zaterdag 30 juni 2007

Onvoorbereid (door Alexander)

(Ja, Alexander hier. Terwijl het, inderdaad, mijn Canna-dag helemaal niet is! Maar Edward kampeert momenteel in de Noorse wildernis, huppelt door een duister woud of vaart over een fjord, in elk geval internetloos, dus wij ruilen even. Maandag bericht van Edward.)

Ik ging vanmiddag naar de reiswinkel. Je moet er eerst een trap op, maar dan kom je in het walhalla der reisonmisbaarheden en vooral niet-broodnodige reisgadgets. Er hangen hangmatten aan het plafond en er langs de muren staan rekken met kaki afritsbroeken. Ik ratelde met opgeruimd gemoed tegen het kassameisje - bebrild, haar in staart, beetje stuurse blik -: ‘Hoi, ik ga binnenkort naar Guatemala en ik wilde vragen of je mij kunt adviseren over wat ik allemaal zeker moet meenemen en wat ik zeker niet moet vergeten.’

Ze liep eerst met me naar een grote tafel vol felgekleurde Lonely Planet-reisgidsen. Ja, zeg, die had ik alláng.

Ze troonde me terug naar de kassa en duwde ‘meeneemlijst’ in mijn handen. Hij telde zestien pagina’s en dat was tot in mijn ingewanden te voelen – die leken te denken dat ze al dat papier zouden moeten verteren. Ondertussen praatte het kassameisje over een moneybelt, om je paspoort en wat dollars in te bewaren, onzichtbaar onder je kleren. Handig.

En verder. Klamboes, daar kwamen we toen. Ik moest een met antimuggenmiddel geïmpregneerde variant nemen, bezweerde ze. Snel krabbelde ik in de kantlijn van een overvol vodje papier-in-mijn-hoofd: ‘Die voorgeschreven 130 malariapillen nog halen!!’ Mooi, goed, prima. Daar stonden de muggenmiddelen (handig), hier de diarreemedicijnen (oja, oef), dit was een waterontsmettingsmiddel voor als je uit beekjes ging drinken (nee toch?), hier hingen slotjes voor lockers in hostels (hmm), o, en dáár lagen…

Na een poosje ging ze een andere klant helpen en liet ze me alleen, met paar knopen die doorgehakt moesten worden en een winkel vol spullen. Nee, dat waterontsmettingsmiddel leek me niet nodig, maar hé, er stonden hier nog wel allerlei schoenen en sandalen. Daar had ze niks over gezegd. Moest ik nog nieuwe goede wandelschoenen kopen? Maar welke van de vijf types dan? Of van die suffe sandalen? Misschien óók die suffe sandalen? En moest ik me wél gaan hullen in een afritsbroek, of redde ik het wel met mijn gewone kleding? Moest ik een regenjás nemen of een regenpóncho?

Ik verliet de winkel met de moneybelt, het muskietennet, een voornemen om er nog terug te komen en een heel erg volgekrabbeld vodje papier-in-mijn-hoofd. Ik herinnerde me een studiegenote, een ervaren rugzaktoeriste. Haar advies was domweg geweest: ‘Neem een zakmes mee.’ En toen wist ik het niet meer. Die grote dikke vette rugzak is nu nog leeg. En woensdag ga ik weg. Woensdag al.

Sprintje onderlangs III (door Alexander)

- Ik zal haar naam niet noemen, ik zal het houden bij Zij Die Niet Genoemd Mag Worden, want we horen al veel te veel over haar. Dat vond een Amerikaanse presentatrice ook en zij besloot een statement te maken, een woedend, ziedend, krachtig hallelujastatement. Zie hier.

- Het schiet nog niet erg op met de bagage, maaaaarrrr ik heb inmiddels wel een heel fijne en verrassende reisonmisbaarheid gekregen van kennissen: een 192-paginaatjes dik, gelijnd, negen bij veertien centimeter groot, op zuurvrij papier gedrukt, heerlijk geurend, door types als Hemingway en Picasso al gebruikt en dus tot Grote Kunst inspirerend Moleskine Ruled Notebook. Om mijn meeslepende reisverhalen in op te tekenen. Het is iets dat ik zelf niet gekocht zou hebben (duur), maar nu blijk ik het toch erg fijn te vinden dat het dichtgehouden wordt door een elastiekje en een leeslint, een 'expandable inner pocket' en een zwartleren kaft heeft.

- Het is geen maandag, dus COLA-nominaties mogen nog niet, maar de afgelopen week ontdekte ik de cd VERSION van Mark Ronson en die is behoorlijk gezellig. Hij is de producent van onder andere Amy Winehouse en Lily Allen, en produceerde nu een zomerse cd vol coversongs, vaak onherkenbaar gemetamorfoseerd. Zo wiebelt Lily Allen zich hier zonnig door het nummer 'Oh My God' van de Kaiser Chiefs (origineel hier). En er staat een grappige bigbandversie van 'God Put A Smile Upon Your Face' van Coldplay op.

vrijdag 29 juni 2007

Van Bintjes, Boris en Babi Pangang (door Kees)

I
Vandaag bezoekt onze culinair recensent Hollands restaurant De Braadslee. Hij eet er aardappelen, spinazie en een gehaktbal. Tijdens de maaltijd maakt hij aantekeningen en straks, weer thuis, schrijft hij zijn recensie voor CannaCuli, vaste rubriek in ons weekblad De Cannalen.
Onze recensent verstaat zijn vak. De geserveerde aardappel herkent hij onmiddellijk als een Bintje, om niet te zeggen: hét Bintje, geesteskind van schoolhoofd en aardappelkweker Kornelis Lieuwes de Vries (1854 – 1929, zie foto), die, in bokkingkistjes op de vensterbanken van zijn school, maar liefst 125 aardappelrassen kweekte.

Als het aan onze recensent had gelegen, waren de Bintjes een minuutje langer gekookt, en dat gaat hij schrijven ook, maar niet zonder de kanttekening dat sommigen een iets steviger Bintje prefereren, zodat de kok van De Braadslee in dezen geen fout maar een weloverwogen keuze heeft gemaakt. Onze recensent is hard, maar rechtvaardig.
De spinazie is perfect bereid, daar valt niets op aan te merken, al had onze recensent er geen eitje bij gehoeven. Hij houdt niet van eieren, maar neemt zijn lezers en vak serieus dus proeft hij van het ei en noteert dat het voor een spinazie-ei aan de zachte kant is. Niet van eieren, rabarber of zwezerik houden, ontslaat een gewetensvol culinair recensent niet van de plicht alles van eieren, rabarber of zwezerik te weten, een omelet, rabarbertaart of cromesqui van zwezerik deskundig te kunnen beoordelen én daarvan objectief verslag te doen.
De gehaktbal is slecht. Baggerbal. Onze recensent stelt dat niet alleen vast, maar gaat natuurlijk ook uitleggen waaróm deze bal niet deugt. Zo heeft de kok teveel paneermeel gebruikt (in melk geweekt brood ware sowieso beter geweest), had hij zich, in plaats van 16 elkaar tegensprekende kruiden door het vlees te kneden, tot peper, zout en nootmuskaat moeten beperken, en is de bal vóór het garen niet rondom gebruind. Jammer.

II

Boris van Lyme tot Nijgh, Nederlands poëziecriticus, leest vandaag De Braadslee, de nieuwe bundel van Cornelis Lieuwes de Vries (1965). Tijdens het lezen maakt hij aantekeningen en straks, in zijn werkkamer, schrijft hij zijn recensie, die zal worden opgenomen in de wekelijkse boekenbijlage van het Rommeldamsch Volksblad.
Van Lyme tot Nijgh verstaat zijn vak voor geen meter. Pas op, hij is niet van de straat. Heeft gestudeerd, héél veel poëzie gelezen en zelf menig bundel gepubliceerd. De Vries’ verzen herkent hij dan ook onmiddellijk als sonnetten: gedichten in een vorm die vermoedelijk werd ontwikkeld in Italië, vermoedelijk aan het hof van keizer Frederik II, vermoedelijk door Giacomo da Lentini. Wie zal het zeggen? Niet Boris van Lyme tot Nijgh. Die haat sonnetten en peinst er niet over
zijn lezers te informeren over iets waar hij niet van houdt.
Als het aan Boris had gelegen, had Cornelis Lieuwes de Vries geen sonnetten geschreven, - werden er überhaupt geen sonnetten meer geschreven, - en dat gaat hij schrijven ook, zonder de kanttekening dat sommige mensen van sonnetten houden en dat De Vries een begenadigd en origineel sonnettendichter is. Deze recensent is hard en onrechtvaardig.
De Braadslee is een fantastische bundel, iedere serieuze, deskundige poëziecriticus zou hem – of-ie nou van sonnetten houdt of niet – hebben geprezen, maar dáár begint Van Lyme tot Nijgh niet aan. Hij houdt van ‘gevaarlijke’, vernieuwende, meeslepende watervalpoëzie en alle poëzie die niet aan al deze criteria voldoet, wordt, hoe goed ook, door Boris geridiculiseerd. Omdat er, vindt hij, uitsluitend ‘gevaarlijke’, vernieuwende, meeslepende watervalpoëzie behoort te worden geschreven, verkocht en gelezen.

III

Culinair recensent Boris van Lyme tot Nijgh bezocht gisteren Hollands restaurant De Braadslee. Zijn recensie, vandaag in de wekelijkse boekenbijlage van het Rommeldamsch Volksblad, is bepaald vernietigend. Bezoekt hij een Hollands restaurant, blijken ze er geen babi pangang te serveren. Boris kan er nóg niet over uit.

donderdag 28 juni 2007

Ontbijttafeltje (door Frank)

Hele aardige leraren Duits heb ik gehad. Het lag echt niet aan hen. En ook niet aan mij, daar ben ik vrij zeker van. Het is de schuld van het Duits zelf. Ik kan me redden met handen en voeten en vooral veel gezichtsuitdrukkingen.

Toen ik ‘Bist du Krank mit Frank?’ aan elkaar rijmde wist ik niet zeker wat ik opschreef. ‘Ben jij ziek met Frank?’ of ‘Ben jij gek met Frank?’. Ik ben het hier gaan opzoeken. Ik had het goed. Krank betekent ziek. Maar er stond meer. Ook woorden die met Krank te maken hebben worden genoemd.

Bijvoorbeeld:

5 krankengymnastik (fysiotherapie)

En:

6 krankengymnastisch (***************)

Ik dacht, in al mijn onschuld, dat dat ‘fysiotherapeutisch’ zou betekenen.
Krankzinnig idee natuurlijk.
Krankengymnastisch betekent ‘ontbijttafeltje’.
Het staat er echt.

En ik probeer er achter te komen wat ik liever wil.

Dat er onder die taal met zijn naamvallen en logica een woud van kleine uitschietertjes zit? Van woorden die zonder duidelijke aanleiding ‘ontbijttafeltje’ betekenen?
Dat zijn dan toch zwarte schapen van hun woordfamilie. Alle anderen worden op vergelijkbare manier geschreven en hebben een vergelijkbare betekenis. Ze horen erbij. Ze mogen op familiediners aan de volwassentafel zitten. Ze komen in de erfenis omdat ze de familienaam op een degelijke, fatsoenlijke manier laten voortbestaan, niet omdat ze die naam toevallig ook dragen.

Of zou ik het leuker vinden als het een foutje is? Een medewerker van die site of een ontwikkelaar van dat digitale woordenboek heeft een typfout gemaakt en die is niemand opgevallen. Of het is wel iemand opgevallen maar die dacht gniffelend: ‘ik laat hem staan.’

Inmiddels snap ik hoe het zit. Het is allemaal toch nog logica. Het ontbijttafeltje is voor de mensen die lang ziek zijn en ontbijt op bed krijgen. Het is een bedtafeltje.

Bijwerking: moeder (door Frank)

*
Op een weblog in een ver verleden zeiden ze tegen me dat ik een medische rubriek moest beginnen. Misschien op de radio. Ga maar na, een rugbyer, die gaan nog weleens stuk. Nou, op verzoek dan. Al weet je natuurlijk nooit of diezelfde mensen deze uitzending ontvangen.

Tot nu toe heeft mijn sport me opgeleverd: ontelbare schrammen, krassen, blauwe en beurze plekken en spierpijn. Gescheurde pezen in allebei mijn pinken, een opgerekte knieband, een bursitis infrapatellaris, een paar diepgrondige, intens ervaren katers, een hersenschudding en wat extra familie.

Achteraf hebben ze me verteld dat ik mijn lijf had gedraaid na een pass en dus niet zag wat er gebeurde. Dat iemand een late tackle inzette en niet zoals het hoort zijn armen om mijn lijf heen deed en dat ik hard met mijn hoofd tegen de grond klapte. Ik weet daar niks van.

Mijn herinnering begint vlak buiten het clubhuis. Ik zeg ‘Hoi.’ tegen iemand.

Weer een stukje niks.

De wereld is wazig en heel heel zwaar. Ik sta wel stil maar mijn hoofd heeft moeite om zijn evenwicht te vinden. Nee, ik zit. Op een bank. In de kleedkamer. En ik zeg dat ik gewoon even iets moet eten met veel suiker. Daar krijg ik energie van. Wat gek, ze praten terug alsof we al even in gesprek zijn.
Ik mag niet terug de wedstrijd in. Ik moet wat kleren aantrekken, mag niet eens douchen en moet de auto in met Leo en Joeke. Al hun zoons spelen rugby en ze waren nu eens bij de senioren komen kijken. Naast me een speler van de tegenstander. Hij heeft een tik op zijn hoofd gehad en is in de war.

In het ziekenhuis splitst de groep. Leo gaat met die andere jongen mee en Joeke blijft bij mij.

Het duurt even, maar volgens de dokter heb ik een hersenschudding.
‘U moet hem elke twee uur even wakker maken. Als hij zijn naam en adres nog weet is het in orde.’
‘Nou, dat mag zijn moeder doen.’

Sindsdien heb ik twee moeders. Een moeder die al mijn moeder was voor ik geboren werd en een rugbymoeder. Ik heb er drie rugbybroertjes en een rugbyzusje bij. En als er Engelse teams of nieuwe spelers zijn maken rugbybroer Boris en ik ze wijs dat we echt broers zijn. Ze trappen er altijd in.


* Het plaatje is iemands rug na een zogenaamde 'stamping': iemand ligt aan de verkeerde kant van het hoopje spelers in de weg en weet dat hij daar niet moet liggen. Spelers van het andere team herinneren die persoon eraan dat hij weg moet proberen te rollen. Ze doen dat met de stalen noppen onderop hun schoenen.
Mij is het nog nooit gebeurd, maar in internationale wedstrijden zie je het regelmatig. Het mag niet, maar volgens veel scheidsrechters valt het onder het zefregulerend mechanisme binnen een wedstrijd.
Nike heeft er maar een reclameposter van gemaakt. Want rugbyers zijn wel trots zijn op de ruigheid van hun sport terwijl het meestal grote lieverds zijn.

woensdag 27 juni 2007

42.195 (door Ludo)

Nee, dit gaat niet over mijn exacte schoenmaat. Alhoewel, dat best eens zou kunnen kloppen. Het gaat ook niet over mijn fixatie voor getallen. Die heb ik namelijk niet, althans niet in erge mate. Het gaat ook niet over mijn Sonja Bakker streefgewicht en het gaat niet over het aantal comments dat ik verwacht op dit stukje. Eerlijk gezegd wordt dit geen stukje om te pleasen, maar een stukje over mezelf en wat mij op dit moment bezig houdt. Narcistisch? Jazeker, maar ik ga het uitleggen:

De komende tijd mag ik:

- alleen maar aan mezelf denken
- alle vrije tijd claimen voor eigen gerief
- mijn gezin op de tweede plaats stellen
- verzorging, liefde en begrip verwachten van mijn naasten.

Nee, ik word niet uitgezonden naar Irak of Afghanistan. En ik ben ook niet onlangs gescheiden en er met mijn uiterst begripvolle minnares vandoor gegaan.

Meer uitleg:
Het begon met Groningen, 8 oktober 2006 en het getal was 6.437.

Dat was een sprintje onderlangs. Een tussendoel.

Toch een fascinatie voor getallen? Ja, ergens wel, want momenteel staan in mijn leven getallen centraal:

- 6.437 in 25.01
- 10 in 39.45
- 21.1 in 1.32

Ik ben een wiskundige met een formule, maar weet niet waar de formule naartoe leidt. Koortsachtig zoek ik het internet af naar omrekentabellen. Mogelijkheden, kansen, schema's.
Daarnaast lever ik een gevecht op leven en dood met de duivels in mijn hoofd: wijn is vies en sigaretten smaken absoluut niet. Tenminste, dat houd ik mezelf wanhopig voor.


Dan de foto: het Vondelpark. In mijn dromen keert het Vondelpark steeds terug. Een man staat naast me, kijkt me beschouwend aan en zegt: "Het Vondelpark de eerste keer is voor jou een feest, maar die tweede keer zal nog lang in je dromen terugkeren". Dan draait hij zich van mij weg en lacht.

De man heeft gelijk, niet alleen in mijn dromen. Ik weet dat hij gelijk heeft, gelijk zal krijgen en al gelijk heeft gehad. En met mij zullen er duizenden hetzelfde lot wachten.

Getallen staan op de deur van onze koelkast:

Maandag: rust
Dinsdag: 45 in D2
Woensdag: rust
Donderdag: 6*800 in 4.15
vrijdag: 40 in D1
Zaterdag: rust
Zondag: 135 in D1

Wat ik dan ga doen? Ik zeg alleen maar: Amsterdam, 21 oktober 2007. 10.30 uur. Niet alleen, maar met Peter en Kees, voor wie 42.195 bekend is, maar ook met Frank voor wie dit ook onbekend terrein is.

En ja, een cijfer om het af te maken?

Het liefst 3.30, maar ik ben tevreden met 3.45. Het is lastig te voorspellen. Wat doet Venus die dag en wat is de gevoelstemperatuur? Werkt de zomertijd in mijn voordeel en hoe verloopt het gesprek met het asfalt? Er is maar 1 zekerheid.

En dat is: 42.195. Niet meer en niet minder.

dinsdag 26 juni 2007

Winter (door Bibi)

Vorig weekend ging ik op stap met Tamara. Tamara is blind, of bijna blind. Visueel gehandicapt zoals het officieel heet. We spraken af op perron 5. ‘Ik herken je wel,’ zei ik. De trein uit Arnhem kwam piepend tot stilstand. Er stapten veel mensen uit. Maar geen Tamara. De trein was lang dus begon ik tegen de stroom reizigers in te lopen.

Opeens hoorde ik een verschrikkelijk gegrom. De mensenmassa week uiteen. Vlak voor mij stoof een grote zwarte hond naar voren. Hij had een wit tuigje om. Aan dat tuigje hing Tamara met haar volle gewicht. ‘Winter!’ riep ze. ‘Winter, foei.’ Winter maakte zich op om korte metten te maken met een klein keffend gevalletje, niet groter dan een handtas, maar met vervaarlijk blinkende tandjes.
‘Tamara?’ vroeg ik. En voordat ik haar een hand kon geven lagen er twee stevige zwarte poten op mijn borst en kreeg ik een lik over mijn wang. Winter had er zin in vandaag.

Winter werd tweeënhalf jaar geleden geboren op een bevroren stoep. Zijn moeder had even daarvoor acht puppy’s geworpen en het baasje dacht dat ze zo langzamerhand wel eens een plas zou willen doen. Maar in plaats van een plas op het gras legde ze twee huizen verderop nóg een hondje neer. Het was vlak voor Kerstmis en Winter werd zijn naam.

Winter is een raket. Winter is een komeet. Winter is een wilde explosie van hond. Hij past precies bij Tamara. ‘Een blinde met adhd,’ zoals ze zichzelf noemt. Als we naar de tramhalte lopen, racen we over de stoep. Daar ziet Winter een kroket liggen. Hij stopt en duikt erbovenop. Tamara vliegt bijna over hem heen, maar haar reactie is sneller dan het licht. Ze voorkomt dat ze valt en ze voorkomt ook dat Winter de kroket opeet.

Wat heb je aan zo’n hond, zou je zeggen. Wat je er aan hebt? Tamara neemt de trein waarheen ze wil. Winter zorgt er wel voor dat ze een zitplaats heeft. ’Bank,’zegt ze en Winter zet zijn poten bovenop een stoel (liefst eersteklas). Hij omzeilt slecht geparkeerde fietsen, hij zoekt de zebra, de brievenbus, de deur en de trap. Hij stopt bij iedere stoeprand en hij loopt om regenplassen heen. En hij zorgt ervoor dat Tamara zelfs midden in de nacht met een klomp goud in haar handen over straat kan. Bij Winter is ze veilig. Hij zorgt er bovendien voor dat al te opdringerige hondjes uit de buurt blijven van zijn baas.

Als beloning mag hij iedere dag vrij rond rennen in het park. Winter krijgt een belletje om, zodat Tamara altijd weet waar hij uithangt. En gaan ze boodschappen doen bij Albert Heijn dan zorgt Winter er zelf voor dat ze op de terugweg even bij de dierenwinkel binnenwandelen.

Als onze lezingen aan het einde van de dag achter de rug zijn breng ik Tamara en Winter weer naar de trein. Ik loop nog even mee naar binnen, maar Winter heeft zelf al een mooi plaatsje uitgezocht. Ooit was hij een dampend bolletje op een ijzige stoep, nu is hij een zwarte engel met een ruige jas.
Wat was ik graag in die trein gebleven.

maandag 25 juni 2007

Luisterbatterijen (door Alexander)

Muziek, waar is de muziek op onze radiozender?
Waar was de loftuiting voor de nieuwe geweldige cd van gitaarkunstenaars The White Stripes, die de mij zo geliefde Hester C. al episch besprak in de afgelopen-vrijdagse NRC?
Goed, Edward sprintte zaterdag even langs de symfonische en omverblazende nieuwe cd van Rufus Wainwright, die geniaal is maar wel ook de luisterbatterijen van ondergetekende leegslurpte (leegslorp?). Ik begin de week met maandagmuziek, met mijn nieuwe liefde: Feist.

Het nummer 1234 van Feist, van haar nieuwste cd THE REMINDER, klinkt als een overwinning. En dat komt niet in de minste plaats door de stem van de zangeres, de kwetsbare en soms smachtende stem van juffrouw Feist. Het smachtgehalte valt in dit nummer behoorlijk mee – het is erg mooi als je eraan gewend bent, maar tot die tijd klinkt het ge-waaaa op de rest van de cd regelmatig als een snikkend gejank, jankend gesnik. Haar stem is Dido, maar dan zonder saaie engelachtige zuiverheid, haar stem is Regina Spektor, maar dan iets minder kattig en kroelend.

Om haar uiterlijk erbij te betrekken: Feist heeft een onberispelijke Sneeuwwitjehuid, een egaal hoofdje, een knap neusje, maar ze heeft ook dikke vette wallen onder haar ogen, een zwart sjaaltje en een zwartgelakte wijsvingernagel.

1234 begint met een piepkrakende wandeling over de akoestische gitaar. En dan begint Feist, eerst even telkens dezelfde toon, met op de achtergrond een voorzichtig banjo-ploinkje, voor haar stem gaat zwenken. Een beetje als een lange bus die uitzwenkt – die is ook tegelijk lenig en een onaantastbaar blok metaal. En het geluid zwelt aan: er komt een koortje dat wooooh-wo-ho zingt en klappp-klapklappend het drumstel vervangt, een wiegende viool, een trompet die diezelfde wandeling maakt als de gitaar.

En dan, na een minuutje of twee, winnen ze, alle vrolijkheden die dit nummer bevolken. Feist zingt waaaaaa, de trompet knettert, de piano roetsjt priiiieunnngg en er is overwonnen. Veni, canti, vici, ofzo. Er wordt overwonnen met de vrolijkheid van een sporthal vol vrolijke door elkaar dansende mensen. Luister maar.
Mijn luisterbatterijen zijn weer opgeladen. (Oja, de rest van dat album THE REMINDER is ook heel fijn en mooi.)

Sprintje onderlangs II (door Alexander)

Ik moet nog even een stukje sprinten.

- Er is een Chileens meer verdwenen. Het is eind maart voor het laatst gezien en nu is het er niet meer, al het water is weg. Er is alleen nog bodem. Bij het Chileense bosbeheer vermoeden ze dat het meer is leeggelopen na een aardbeving. Door het trillen zouden scheuren in de bodem zijn ontstaan, waardoor het water is weggelopen. Alsof iemand de stop uit het bad heeft getrokken, zoiets. In de krant stond meer.

- Dat rare plaatje hierboven is géén merkwaardig natuurfenomeen en ook geen gezwabberde graancirkel van een gestrest marsmannetje. Het is het resultaat van een politie-achtervolging in een korenveld. De bestuurder van de auto was onder invloed van cocaïne. (Pfffff.) De foto komt van de website van de Volkskrant.

- Ik vertrek volgende week woensdag voor een maand naar Guatemala, voor mijn grote verheugende backpackreis. Ik heb inmiddels een gigantische rugzak geleend waar ik al mijn bagage in ga proppen. Hij staat sinds gisteravond in de hoek van mijn kamer en ik heb telkens als ik hem in mijn ooghoek vang het idee dat er een extra bewoner in die hoek is geslopen, zo groot is-ie.

- Tot slot even een maffe YouTube-tip: de clip van Feist, maar dan zónder Feist en mét Japanse goudvissen. De dansjes zijn hetzelfde.

zondag 24 juni 2007

Rehab (door Mathijs)

Goedemiddag!
En voor de Duitse gasten: Bonjour! (Dit is een grapje. Moet ik dit er écht bij vermelden? ;-)
Omdat er heel mooi boven mijn stukje staat dat ik niet mag loggen over Paris H. (ook al is dat wel zo leuk) of naakte beroemdheden (is hetzelfde als Paris H. !), besloot ik maar te loggen over de volle rehabs in Amerika. Want inmiddels zit heel Celebrity-Amerika in een afkickkliniek.
Een kleine opsomming wie ervoor koos een maandje (of zelfs langer) af te kicken: Britney S. (vanwege haar post-natale depressie, haar huwelijk met White Trash Federline, haar kale hoofd en nog een paar verslavinkjes hier en daar), Kate M. (Coke-gate, iemand?), Lindsay L.(wiens status wederom staat op 'ingestort'), Kelly O., Jack O. (zelfde O's, zelfde problemen) en Robbie W. (Om hem maar even te quoten met een nummer van zijn cd Rudebox 'Not that I've been doing any research lately, but if you can give me the following pills, I'd be very very grateful: [somt een rij sterke drugs op])
Waarom storten celebrity's in? Het is een soort laatste hype. Een redpoging, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor hun carrière. Helaas zitten de rehabs nu redelijk vol en is het zelfs het aanmeten van een verslaving niet 'cool' meer. Toch vraag ik me af als je carrière in het slijk zit..En je gebruikt af en toe een flesje of twee..drie..misschien vier flesjes wodka per dag..Dan ga je naar rehab..Waar haal je het geld vandaan en waar haal je het idee vandaan dat het je zal redden? Want, stel je gaat naar Promises in Santa Monica. Je betaalt 25.000 euro per maand én het kan niemand wat schelen.
En 't kan mij ook niet echt veel schelen eigenlijk. Ze doen hun best maar toch? Ik bedoel, Britney's haar groeit wel weer aan, Robbie maakt wel weer een nieuwe cd waarop hij vast alleen maar leuke groentes en fruit opsomt ('But if you can give me the following products, I'd be very very grateful: Peas, carrots, banana's, pineapple..') en ik twijfel er niet aan dat Lindsay L. wel de tijd zal vinden om allerbeste ex-vriendin Paris H. in de bak op te zoeken. Moet ze wel snel zijn, want ze is er alweer bijna uit!
Nou, ik ga even op zoek naar waar ik nou m'n lijntjes coke en flessen whiskey heb verstopt. Hips. De groeten!

zaterdag 23 juni 2007

Mijn vriend de capuchon (door Edward)

Je kunt vrienden worden met kleding.
Broeken zijn nogal onverschillig, maar sokken zijn meestal fijne gasten. Truien zijn de Paul Pottsen van de klerenkast, en ondergoed kan variëren van hai-hier-ben-ik-doe-maar-gewoon tot arrogant.

Maar de capuchon is altijd jofel.
Ik loop het liefste hand in hand met mijn capuchon, ik noem hem mijn mattie, en hij lacht altijd om mijn grapjes.

Nog niet zo lang geleden zei iemand tegen mij: jij draagt altijd kledingstukken met een capuchon. Ik dacht daarover na, en het is niet waar. Ik heb er maar twee. Toen zei diegene: dan is het in elk geval een flink imagobepalend kledingstuk.

En dat is waarschijnlijk wél waar, want ik hartje capuchons.

Ze staan nonchalant. Ze hangen er sullig bij, en toch lijken ze nooit overbodig. En het geweldigste van capuchons vind ik: ze doen wat ze moeten doen op het juiste moment. Ze verbergen je hoofd, ze verbergen je ogen, en als het regent houden ze je zeker van hier tot aan het station droog.

Capuchons zijn bovendien geen jonkies. Monniken droegen ze al. Ridders! Jonkvrouwen!
En nu zijn ze, vermomd als hood, ook nog eens de uithangbordkleertjes van vele urbaan coole gasten.

Hoe zit dat? Wat is het wezen van de capuchon?
Ik zei het al: verberging. Het zijn schuilhokjes. Je hoeft de mensen om je heen niet meer aan te kijken als je je hood op hebt. Je bent er, maar je bent er niet. Overigens, volgens mij, de hoofdreden waarom de urbaan coole gasten houden van hoods: ze helpen tegen verlegenheid.

Maar waarom voelen we ons zo verborgen met een hood? Ja, we kunnen, als beoogklepte paarden niet meer links of rechts kijken, dat is één, maar er is nog een twéé:
hoods zijn eigenlijk handen. Eerlijk waar. Een capuchon op je hoofd voelt als een aai. Iemand legt een holle hand over je koppie.

En dus is het allemaal Freud. Voila, daar zijn we. Een capuchon is eigenlijk onze moeder.

Inzicht van de dag - mochten jullie straks op straat (het is mooi weer, ga uit!) capuchonners zien, besef het dan: daar lopen moederskindjes.

PS1:
Soms wordt de hood gediscrimineerd. Bijvoorbeeld: waarom wordt Roodkapje vrijwel nooit afgebeeld met haar wérkelijke rode kledingstuk - haar rode capuchon?
PS2:
De tekening is van www.romain-art.de

Sprintje onderlangs (door Edward)

Hier op Canna hebben we ook ontspanna. Daartoe gaan de meesten fietsen, of joggen, of ommetjes maken met de hond. Dan kun je bovenlangs de rotsen doen, maar dat is nogal hobbelig: onderlangs is sneller, en je rondje is eerder rond.
Sprintje onderlangs.

Maar een sprintje onderlangs is ook een extra blogstukje waarin we een paar korte impressies geven, zaken die ons de afgelopen week zijn opgevallen en waar geen aparte posting voor nodig is. Vandaag hier het eerste sprintje, en dan straks nog een officieel stuk.

- Ik las deze week een nieuw boek van de IJslander Halldór Laxness uit (AAN DE VOET VAN DE GLETSJER). Grappig, moeilijk soms, raar, onvoorstelbaar. Met o.a. een referaat over bromvliegen.
'Hoe die vette, energieke bromvliegen binnen waren gekomen was mij duister. (..)Was het denkbaar dat die vliegen hierheen waren gehaald nadat men klaar was met schuren, en als dat zo was, met welk doel? Zaten ze als substituut van schilderijen in huis, ter versiering? Moesten ze goudvissen of kanaries vervangen?'

- Deze week was het verdorie al de zoveelste keer dat ik (oud-)NS-mannen en -vrouwen in de trein luid hoorde klagen. Waarom doen ze dat? Ze zeuren over dienstroosters, over bedrijsuitjes en over hun meerderen.
Waarom moet dat in de trein zelf, waar iedereen het kan horen? Dat is toch zoiets als vakkenvullers die in de AH met chocopasta gaan lopen gooien? Als obers die je eten komen brengen, bij je aan tafel op je bord kijken en dan 'Getver!' roepen?
Of doet de NS het expres? Zetten ze klaag-groepjes in om omgekeerde reacties op te roepen - hopen ze dat er klanten opspringen en schreeuwen: 'Ik vind dat het wel meevalt, I loooove de NS!'

- Bij de TROUW-verkiezing van het mooiste gebouw heeft het Gasunie-kantoor in Groningen gewonnen.

- Ik luister al zolang hij platen maakt naar Rufus Wainwright. Niet lang geleden kwam zijn laatste uit, RELEASE THE STARS. Met een prachtige single, GOING TO A TOWN. De melodie is bezwerend, maar de tekst is het bijzonderst. Het gaat over Amerika. 'I am so tired of you, America.'
Met de prachtige beginzinnen:
'I'm going to a town that has already been burnt down.
I'm going to a place that has already been disgraced.
I'm gonna see some folks who have already been let down.'

En hij vraagt de Amerikanen ook:
'Do you really think you go to hell from having loved?' om uiteindelijk te concluderen:
'You took advantage of a world that loved you well.'

Luister hier.

Einde sprintje onderlangs.

vrijdag 22 juni 2007

Golf (door Kees)


Wat bén ik toch - waarom nou niet gewoon ‘nee’ gezegd?
Ik kán het wel. Vandaag zei ik ’t zeker vijf keer. (“Gebruikt u melk?” “Nee, dank u.” “Uitje erbij?” “Nee, dank u.” “Zegeltjes? Air Miles?” “Nee, dank u.” “Anders nog iets?” “Nee, dat was het.” “Heb jij de bosmaaier gezien?” “Nee.”) Geen punt, meestal zeg ik het net zo gemakkelijk als ‘ja’, ‘groen’ of ‘stadswacht’, maar soms lúkt het me gewoon niet en, vrij naar Annie M.G. Schmidt, laatst was ’t soms.
Weekend, lekker weer, C. buiten aan ‘t godweetwatten, ik schrijf: - er moet iets af. Rijdt daar, claxonnerend, A♀ en A♂’s Citroën langs het openstaande raam, waardoorheen, nog geen 10 seconden later, A ♂ mijn werkkamer binnenklimt.
“Ja, ik weet het, shit, A♀ en A♂, waarom bellen die klojo’s niet even, hartstikke druk, deadline en zo, maar nu is het mooi geweest Spiering, kappen, het is weekend en de zon schijnt.”
Dat flikt niet iedereen me, maar A♂ mag het, en A♀ ook, alleen klimt zij niet door ramen. Zij mogen het omdat ze goede vrienden zijn, en ook omdat zij, net als ik soms, deadlinelevens leiden en, wanneer ik ’t écht druk zou hebben, onmiddellijk sans rancune zouden vertrekken. Luister maar.
A♂, hand op mijn schouder: “Of moet ’t écht af want dan zijn we meteen weer weg. Eerlijk zeggen.”
Ja, het moet écht af, maar er is tijd dus zitten we even later in de tuin, - biertje wijntje.
Wij raden nooit, zeggen A♀ en A♂, waar zíj vandaan komen.
Parenclub, AA-bijeenkomst, shantykoor?
Nee. De golfbaan.
Dat hadden wij, inderdaad, nooit geraden. A♀ en A♂ vermoed je veeleer op een motor of een door A♂ gerenoveerd oud bootje dan op een golfbaan.
Ja, dat komt, laatst waren ze op een feestje en daar was een man die golfde en hij was zo enthousiast en zei dat ze eens een proefles moesten nemen en daar komen ze nu vandaan. Leuk, leúk! En nu hebben ze besloten door te gaan, of althans tien lessen te nemen, en vinden ze dat wij die lessen mét hun moeten volgen. Gezellie, lekker bewegen, lekker buiten, lekker op het terras, lekker een nieuwe ervaring, gewoon lekker.
Biertje wijntje.
Ik moet schamperlachen. Ík golfen? In geen honderdduizend jaar. Ik maai gras, verf muren, wandel hond, beoefen Chi Neng Qigong en zo ik nóg meer wil bewegen, ga ik wel naar een sportschool. Kom op zeg. Ga toch niet drie uur achtereen hondloos over gras lopen, en dan nóg. Gólfen! Hoe zou ik dat met mijn zelfbeeld moeten verzoenen? Ik, armlastig schrijvertje, man van Woord en Diepe Gedachte, PvdD-stemmer, die, wanneer hij Rutte of Verdonk alleen maar zíet, letterlijk onpasselijk wordt, ga toch niet balletjes staan wegslaan temidden van Gold Card-proleten die, met uitzondering van golfbanen, heel Nederland willen asfalteren, uitsluitend over aandelen, koersen en leuke investerinkjes brallen, en nooit andere dan kasboeken lezen? Dichters golfen niet.
Biertje wijntje. C. zegt dat zij wél mee wil en gedrieën openen ze de aanval. Ik moet me openstellen voor nieuwe ervaringen. Niet zo hokjedenken en karikaturaliseren. Golf is allang niet elitair meer, zéker niet in Veendam. Wat ik nu over golf zeg, werd 30 jaar geleden over tennis gezegd en heb ik soms niet ongeveer even zolang getennist? Golf wordt niet uitsluitend door rijke stinkerds beoefend. Bovendien: lachen toch, die kakkers? En ’t zijn maar tien lessen dus als ik er niks aan vind, kan ik het daarbij laten.
Biertje wijntje. God wat een heerlijk weer en wat wonen we hier mooi en wat is het toch goed om je met dierbare vrienden te onderhouden. Ik vóel me gewoon opengaan, onthokken, de schaamte voorbij ontspannen.
Mijn eerste les is op 6 juli, van 17:30 tot 18:30.

donderdag 21 juni 2007

Zomer (door Frank)

Hee, hallo, leuk dat je leest, welkom bij Radio Canna, jouw dagelijkse koffie-automaatsurrogaat. Het is vandaag donderdag 21 juni en je leest Frank van Oosterhout.

Zodadelijk gaan we verder met onze nieuwe medische rubriek ‘Bist du Krank, mit Frank?’. Maar eerst nog even dit.

Het is een mooie dag vandaag. Dat moet ook wel, want het is eindelijk begonnen. Vandaag is de eerste dag van de meteorologische zomer. Hoera! Om precies te zijn, om zes over acht vanavond, dus tijdens het journaal, is het officieel, helemaal echt en niet meer te ontkennen, ZOMER.

En daar gaan we van genieten met de volgende plaat.


Je ziet het als eerste bij RADIO CANNA!

woensdag 20 juni 2007

Anti Helden (door Ludo)

Vorige week plaatste ik op het voormalige weblog van Edward van de Vendel een filmpje van Paul Potts, de autotelefoonverkoper uit Wales die meedeed aan het programma Britain's got talent.

Paul, een overduidelijk onzekere jongen, bleek fantastisch opera te kunnen zingen.
Het filmje is prachtig in meerdere opzichten. Mooi, omdat de scepsis bij de jury langzaam verandert in ongeloof en vervolgens in ontroering (Amanda) en verbijstering.
Het is de reflectie van de jury, die het fimpje nog krachtiger maakt. De anti held, blijkt een held.
Er zijn inmiddels meerdere filmpjes van Paul Potts op het internet, en natuurlijk won hij deze show. Maar vooral, vanwege zijn eerste optreden. De andere optredens zijn technisch gezien beter, maar de absolute verrassing van het eerste filmpje is er af..
Dat is ook mijn fascinatie voor anti helden. Mensen die iets blijken te kunnen wat je absoluut niet verwacht.

Over anti helden bestaat een hardnekkig misverstand. Ik bedoel eigenlijk dat veel mensen het etiket "anti held" opgeplakt krijgen, maar dat eigenlijk niet zijn. Voorbeelden:
Herman Berghuis (Idols). Dat is geen anti held. Die jongen is zielig.
Eddy the eagle (kon best schansspringen, voor een Brit, maar had geen talent)
De Tokkies, aso's die ten onrechte aandacht krijgen.

Wie zijn dan wel anti helden behalve Paul Potts?

Eric Moussambani (Eric the Eel). Kijk hier naar hem...

Een zwemmer uit Equatoriaal Guinee, die niet kon zwemmen, maar voor zijn land terecht een held werd en een voorbeeld voor zijn land, dat een landgenoot zomaar naar de Olympische spelen kan. Bovendien was het prachtig om te zien hoe hij zichzelf helemaal stuk zwom. De olympische gedachte in een anti held.

Waarom dit stukje. IJdelheid, allereerst, want ik hecht aan veel comments.
Ik zou graag een lijstje willen maken met een top 5 van all time anti helden. Maar niet zonder jullie inbreng. Een naam is niet genoeg. De motivatie er graag bij.

Mijn voorbeelden zijn puur ter illustratie. Er zijn vast veel betere te bedenken.

Succes!

maandag 18 juni 2007

Binnenkort (door Edward)

Woensdag - vandaag dus! - verschijnt hier een nieuw weblog. Radio Canna. Zeven medewerkers, zeven dagen. Verschillende leeftijden, verschillende achtergronden, en ieder neemt een dag voor z'n rekening. Wie? Zie hiernaast.

Er kunnen ook zwerfgasten zijn: die posten een maand lang wanneer ze maar willen.

In de hoop dat jullie ons zullen willen lezen...