vrijdag 31 augustus 2007

Jeska kijkt terug: Total Make-Over


Jeska blikt terug op de afgelopen Canna-week. Er rust copyright op de tekening. Kijk ook eens op www.jeskaverstegen.nl

Muizenissen (door Kees)

Als een schilderij in een lijst, zo was ons perceel gevat in een vijf meter brede
strook brandnetels en ander hoog opgeschoten plantaardig ongerief. Maar nu niet meer. Na twee middagen bosmaaien ligt het onkruid te verhooien en is de tuin 500 m² groter dan voorheen.

Bosmaaien kan gevaarlijk zijn. De twee, drie of vier messen draaien met zó’n snelheid dat ze een steen tot 15 meter kunnen wegslaan. Wie een bosmaaier hanteert, doet er dus verstandig aan op z’n minst gezichtsbescherming te dragen, zeker op een perceel als het onze.
De familie van wie wij dit huis kochten, houdt er inzake afvalverwerking – laat ik het vriendelijk uitdrukken – ongebruikelijke gewoonten op na. Een diepe waterput werd volgeplempt met plastic flessen, insulinespuiten, oude schoenen en wat niet al. Autobanden, lege conservenblikjes, stenen en zelfs een compleet vloerkleed flikkerde men in die vijf meter brede en ruim een meter hoge onkruidhaag. Bosmaaien is te onzent een avontuurlijke maar voorzichtigheid vergende bezigheid.
Na twee middagen had ik voldoende stenen verzameld om Alexanders woningnood te kunnen lenigen, maar ik verkoos andere bestemmingen. Zo ligt anderhalve meter vóór onze voordeur een 1 m² grote, doormidden gebarsten betonplaat boven een ruimte waarin zich waarschijnlijk ooit een septictank bevond. Dat gat moet dicht dus duwde ik er een kruiwagen vol kapotte bakstenen, halve tegels en dakpanscherven naartoe. Ik verplaatste beide helften van de betonplaat en begon het steen in de kuil te dumpen tot opeens (daar zííííjjjjn ze weer) Wonder en Macavity verschenen. Bij het gat zetten ze zich in jachtpose, buiken bijna tegen de grond, kopjes over de rand.
M. sprong eerst, W. volgde. Ze bliksemden over de stenen, zowel qua snelheid als bewegingspatroon. Binnen 30 seconden waren ze weer bovengronds, elk een muis in hun bek.
De Muis blijft de gemoederen hier bezighouden. Hadden W. en M. er drie weken geleden ieder drie gevangen, inmiddels schat ik de stand op Macavity: 57, Wonder: 29 en Alyssa: 1, maar verzoeke laatstgenoemde er niet op aan te kijken. Zij lag ’s avonds op het terras toen er een muis voor haar langs schoot en alsof het een balletje was, sloeg ze erop, met weinig kracht maar veel poot. Muis dood.
Ik pakte een stuk dakpan, wilde het in het gat laten vallen, maar zag daar beneden iets over de stenen scharrelen. Kon niet zien wat het was, dacht: jonge pad – daar heb je er hier veel van –, maar toen ik hurkte, zag ik weer eens een muis. Een jonge, zó jong dat de oogjes nog gesloten en het huidje haarloos.
Ik plukte hem van de stenen. Blind kroop ze over mijn handpalm. Ik vond hem práchtig, vertederend, maar wat móest ik? Haar moeder was inmiddels dood. Als ik hem terugzette, zou ze verhongeren en uitdrogen of door een kat worden gegrepen en ik heb M. en W. inmiddels vaak genoeg bezig gezien om te weten dat hun slachtoffers, tenzij ik ingrijp, een marteldood sterven. Dat ging deze baby niet overkomen.
Ik zette hem voorzichtig op de grond, streelde haar met mijn linkerwijsvinger, pakte met mijn rechterhand een steen.

donderdag 30 augustus 2007

Total make-over (door Frank)

Het begon zo simpel.
Een kleine, onschuldige opmerking.
'Misschien moeten we die kasten dan eens uitmesten.'
En toen was het hek van de dam.

We hebben drie gangkasten. Twee daarvan waren al jaren niet open geweest, de derde werd door mijn ganggenoten langzaam gevuld met oud papier en eens in de zoveel tijd geleegd. Dat is nu allemaal anders geworden, na een gesprek over het oud papier.
Dat het eigenlijk zonde was.
Zoveel ruimte.
Doen we niks mee.
Verspilling.

Twee dagen hebben we leeggeruimd. Regelmatig moesten we pauze nemen om het stof uit onze neuzen te scheppen en te niezen. Er kwamen de meest uiteenlopende voorwerpen tevoorschijn die in de afgelopen tien jaar zijn achtergelaten door huisgenoten die allang verhuisd zijn. Printers, boeken, pannen, PTT-postzakken, een dekbed, een volledig schoenenkastje, monitors. Heel veel lege batterijen, oude tijdschriften, vergeten posters, pennen, verstopte punaises op de grond, lege verpakkingen met verlopen garantiebewijzen. Zigzaggend konden we net onze kamers bereiken, de wc en de douche, maar meer moesten we ook niet willen. De huiskamer stroomde langzaam vol met stapeltjes troep.

Die troep werd 'chemisch', 'bruikbaar', 'kringloop', 'afval' of 'rest'. 'Chemisch' is weggebracht, 'afval' in zakken aan de weg gezet, 'kringloop' in de juiste containers gedaan en 'bruikbaar' verdeeld. Ijn buit: een hapjespan, een superzwaar, gietijzeren sauspannetje (!), een wokkookboek en zo'n handig leeslampje dat je op de kaft van je boek kunt schuiven. En een lege gangkast natuurlijk.
Want daar was het om begonnen. Drie mensen op de gang, drie lege gangkasten, makkelijk verdeeld.

De mijne zit onder de trap, in volledige Harry Potter- stijl. Met een beetje goede wil zou ik er in kunnen slapen, maar dat idee heb ik laten varen. Te stoffig.

Was het daar maar bij gebleven.
Maar nee...

Iets verspreidde zich onder ons. Iets dat gretig en gulzig in onze hoofden plaatsnam, onze handen bestuurde, zodat we elkaar aanspoorden en complimentjes gaven. Het wrijf in zijn kleine, venijnige handjes terwijl we sjouwden, schoven, pasten, meetten en indeelden.
Het overgebleven promotiemateriaal van het festival waar ik gewerkt heb, de kast in. Backpack, slaapzak, matje, tent, televisie, doos videobanden, de kast in. Koker posters, potje vijgenmosterd dat ik nog cadeau moet geven, overgebleven verf van toen ik mijn muren schilderde. Precies. De kast in.
Had ik ineens allemaal ruimte over. Complimentjes, schouderklopjes, soort van leeg gevoel in mijn maag. En bij de anderen is het net zo. J. kan ballroomdancen in haar kamer. M. is erachter gekomen dat er laminaat op zijn vloer ligt.

Was het daar dan maar bij gebleven.

Maar ik begon stapels papieren door te spitten. Houden, nog even iets uitknippen, weg. De grootste stapels gooide ik steeds weg. Er kwamen bureaus onder vandaan. Ik ging stofzuigen, afwassen, de vensterbank soppen!?!?
Ik heb witte raamkozijnen.

Natuurlijk is dit niet onopgemerkt gebleven. De brieven stromen binnen. Binnenkort plaatst de woningbouwvereniging nieuwe keukenblokken in onze kamers. Buiten, vlak achter mijn raam, lopen steigerbouwers. Ze zorgen dat de schilders de buitengeven eens flink kunnen bijwerken.

En ik bedoelde alleen maar 'Misschien moeten we die kasten dan eens uitmesten.'
En dat we dat dan de komende vijf jaar soms eens tegen elkaar zouden zeggen.
Met steeds meer tijd daartussen.

Waarom rijdt er een hijskraan met een grote haak het plein op?
Hoezo Firma Panne Dakbedekkers?
Wat bedoel je met Binnen, interieurverzorging BV?

Ja, dat zal best, maar ik zit hier toch te werken en heeeEEEEEE!!!

Nu weet ik waar die kraan voor was.
De grote haak bungelt 50 meter boven de grond zachtjes heen en weer. De punt zit door de achterkant van mijn kraag. Beneden lopen kleine figuurtjes door het gat waar eens mijn buitenmuur was. Ze gooien dingen over de galerij in een roestige container beneden.

En ik bedoelde alleen maar 'Misschien...'
Ach, laat ook maar.

Vanaf hier heb ik in elk geval uitzicht op ons volledig gemeubileerde dakterras. Uit 'Rest' kwamen een stukke stereo, een kapot keyboard, een voddig vloerkleed en een scheve schemerlamp. We hebben al gepraat over het ophangen van gordijnen voor de ramen van de buurman. Aan de buitenkant.

woensdag 29 augustus 2007

Filmavond (door Ludo)

Tijdens mijn studietijd woonde ik in een huis met drie andere jongens. En regelmatig hadden we een filmavond. Dat wil zeggen dat we om een uur of acht begonnen met een film en ergens diep in de nacht eindigden. Altijd 4 of 5 films.
Maar hoe stel je nou eigenlijk zo’n filmavond samen? Kies je voor humor of juist voor mooi? Of kies je voor Nederlandse films –Rutger Hauer, “’Turks Fruit’, kijkend in de spiegel: “Zo! Ploert!”- Maar na drie kwartier ‘Brandende liefde’ worden de oogleden zo zwaar.

Je kunt ook kiezen voor een serie: ‘Rocky’1 t/m –toen- 5. Of alle ‘Leathal weapons’.
Maar ja, of ik daar nu nog zin in heb? Hoewel ik af en toe met weemoed terugdenk aan die tijd in dat studentenhuis, moet ik nu op zoek naar een ander invulling van een filmavond.

Alleen indrukwekkende films is iets teveel indrukken om de nacht slapend door te kunnen komen. En teveel spanning slaat dood. Een mix dan van goede films, mooie films, indrukwekkende films en ook nog kunnen lachen. Ja, dat zou mooi zijn, maar in welke volgorde dan? Na ‘Happiness’ of ‘Festen’, is Jim Carrey niet zo leuk meer.
Kortom, beste Canna luisteraars, hoe stel je nu een ideale filmavond samen? Ik heb het antwoord niet paraat, maar ik ga een poging doen. Eerst maar de criteria:
- de films moeten niet al te indrukwekkend zijn, maar wel meer dan de moeite waard;
- de volgorde moet zo zijn, dat de overgang van de ene naar de andere film makkelijk te maken is;
- het moeten bekende films zijn, een film die je nog niet eerder zag, weet ik uit ervaring, is niet geschikt voor een filmavond;
- niet teveel van één genre;
- de laatste film moet makkelijk verteerbaar zijn.

Ok, dat als criterium nemend, kom ik tot de volgende filmavond:

1. “Guesthouse paradiso”: “Mayall and Edmondson”, ultiem flauw en absurdistisch. Om in de stemming te komen.
2. “Snatch”: “beste film van Guy Ritchie” met een magistrale Brad Pitt als zigeuner. Erg grappig ook.
3. “Sliding doors”. Interessante film met als thema ‘wat als’. Licht, maar toch origineel. Mooie rol van Gwyneth Paltrow. En ook met John Hannah –David uit ‘Four weddings and a funeral’-


4. “Man on the moon”, misschien wel de mooiste rol van Jim Carrey als ‘Andy Kaufman’, ‘Latka Gravas’ uit de serie ‘Taxi’. De man heeft een ongelooflijk levensverhaal en dat is in “Man on the Moon” heel mooi verfilmd.


5 “Pulp Fiction”, allerswingendste wakkerblijffilm met hilarische momenten. Introductie overbodig.


Ik kan nog wel meer mooie films opnoemen, maar die vielen allemaal af, omdat ze te indrukwekkend zijn voor een filmavond.
Ben erg benieuwd naar jullie lijstjes.

Nog even wat zelfreflectie: ja ja, bijna allemaal films uit de jaren ’90. Daarna kwam ik wat minder in bioscopen.

De kerk van Canna, die op de rots, met die lange trap, is al afgehuurd. Bij gebrek aan catering, graag zelf popcorn, chips en drinken meenemen.
Dag beste Cannaluisteraars. Tot volgende week. En mochten we te moe zijn voor de laatste film, dan kunnen we altijd nog voor de korte versie gaan.

dinsdag 28 augustus 2007

Hallo (door Albert)

Goedemorgen mensen van het heelal, Bibi heeft even geen tijd, dus pop ik even op. Niet dat ze dat goed vindt, want ze heeft het me niet gevraagd, maar ze merkt het toch niet, want als zij bezig is dan is ze bezig weet je wel? Ik bedoel dat als ze niet thuis is dat ze dan ook lichamelijk niet thuis is, of hoe zeg je dat. Maar zij is de schrijfster hè? Ik niet. Ik ben niks geworden uiteindelijk. Te veel X-chromosoom, of Y.
Maar waar ik eigenlijk heen wil, nou ja ik ga nooit ergens heen, ik heb geen heen, ook geen terug, ik ken alleen het woordje volg, maar goed, wat ik wou zeggen hier, nu ze eindelijk een keertje afwezig is, want dat is lastig hoor, voordat zij ergens eens een gaatje laat vallen dat een ander aan het woord kan komen, maar dat wou ik alleen maar tussendoor zeggen, nee waar ik het even over wilde hebben, of nee, wat ik wilde meededelen, wat klinkt dat deftig, en ik ben niet deftig, Bibi wel, alleen daar wil ze nooit voor uitkomen, maar goed, ik wou jullie luisteraars, volgen jullie me nog?, vertellen dat, God hoe vertel je zoiets, dat ik, Albert, dus die jongen met te weinig X of Y, waarvan Bibi denkt dat het een moppentapper boven een bierglas was geworden, een rotzakje, nou ja, dat moet ik haar vergeven sinds ze een boek heeft geschreven over rotzakjes, maar goed, ik raak de draad weer eens helemaal kwijt, hoe doet ze dat toch, dat je een verhaal vertelt met een kop en een staart, maar oké, dat ik Albert, dus van die mislukte chromosomen, dat ik, wacht even een slokje nemen, nee geen bier, joh, wat denken jullie wel, ik wou gewoon zeggen dat ik, Albert, dat ik besta.
Dat ik besta.
Ik besta.
Ik besta.
Fantoombroer. Ik was er, en ik ben nooit weggegaan. In haar schaduw ben ik iemand met zeer ingedeukte X- of Y-deeltjes. Ik ben schadespecialist van beroep. Ik bekijk kapotte dingen en stel dan vast wat de pech is. Jullie denken dan meteen aan auto’s maar het gaat om andere schade, schade die jullie helemaal niet zien aan de andere kant van de fantoomlijn, maar daarmee zal ik jullie niet vervelen, maar dit wou ik toch even loud and clear in de ether hebben.
Zo dan, en nu niet denken dat alleen Bibi dat heeft hè, jullie hebben allemaal fantoomlijntjes uitstaan naar weggedrukte en overwonnen broertjes en zusjes. O, daar is ze weer, ze komt eraan, ja ze was even de hond uitlaten en ze is er verder ook helemaal niet bij, ze vraagt zich af of wit nu juist wel moet op tv, of rood, of blauw, van dat soort aardse zaken, ik zou zeggen: wees een beetje doorzichtig, maar ja, ik kan schreeuwen wat ik wil, mijn stem komt nergens, ze hoort hem wel hoor, jullie allemaal, jullie horen die fantoomstemmetjes best, maar luisteren, ho maar. Och, daar ga ik weer, ik word weggedrukt, ze kmt wr bnnen, kwens jlli n gd dag, **#2 jksgak;

maandag 27 augustus 2007

Ballade van de gracht (door Alexander)


In hartje Amsterdam was een kamertje, zo klein,
En daar woonde eens een jongen, o, wat had-ie het er fijn,
Driehoog-achter, een paar centen, maar dan had-ie toch ook wat,
Op het allermooiste plekkie in de allermooiste stad.
En wie had kunnen vermoeden,
Wellek onheil hem nu wacht –
Ik zing nu deze ballade
Voor de jongen van de gracht.
En van je aaaii-ai-aaaaiii-ja-jalla halla jee!

Want op een dag, het was een dinsdag, toen ging plots daar de bel,
En nog eens, en nog eens, de jongen hoorde hem wel,
Maar hij voelde aan zijn water dat de postbode d’r stond,
Met een brief, een onheilstijding, dus hield hij driehoog zijn mond.
Hoe heeft hij kunnen vermoeden,
Wellek onheil hem daar wacht –
Ja, dat voelde hij, die jongen,
Oh, die jongen van de gracht.
En van je aaaii-ai-aaaaiii-ja-jalla halla jee!

De postbode bleef wachten, en hij belde nog een keer,
En de jongensknieën knikten, zijn blaas hield het al niet meer,
Dus hij daalde van de trappen en ontving benêe bericht,
Dat de huur weldra zou stoppen – in een brief aan hem gericht.
Hij moest weg per 1 september,
Dan verliep het huurcontract –
Met een vriendelijke groet,
Van de huisbaas van de gracht.
En van je aaaii-ai-aaaaiii-ja-jalla halla jee!

Hij ging zoeken, d’ arme jongen, naar een dak boven zijn hoofd,
Hij had zelfs, in pure wanhoop, een beloning uitgeloofd.
Maar geen hokje stond er leeg en geen bezemkast was vrij,
Heel de stad zat vol met mensen, nergens paste hij meer bij.
Dus de dozen met zijn spullen,
Staan straks werkeloos op wacht,
Niemand zal ze komen halen,
Want geen plek meer, aan de gracht.
En van je aaaii-ai-aaaaiii-ja-jalla halla jee!

Misschien kunt u de jongen helpen, met een kamertje zo klein,
Dat je er geen kont kan keren (zeg ik nu maar voor de gein),
Toch is het bitt’re ernst (nu kom ik tot de portée)
Canna-lezers, want de jongen is een zwerver in spe,
En de herfst begint te komen,
En de jongen van de gracht,
Zal dan slapen onder bruggen,
In de bitterkoude nacht.
En van je aaaii-ai-aaaaiii-ja-jalla halla jee!

En allemaal!
En van je aaaii-ai-aaaaiii-ja-jalla halla jee!

zondag 26 augustus 2007

Helse vakantie nr. 238560 (door Linde)

Vorige keer heb ik verteld, dat wanneer ik met mijn vader op vakantie ga, er altijd gekke dingen gebeuren. Ik zei het toen op een manier waardoor m’n vader de ‘schuld’ kreeg. Maar nu ben ik eruit. Ik ben de schuldige. De naam ‘Linde Spiering’ staat gewoon voor pechvakanties.
Eergisteren ben ik terug gekomen van Terschelling. Een weekje met drie andere meiden. Het was ontzettend gezellig, maar de pech is niet weg gebleven.
We begonnen met lichte pech. Op de boot brak een hendel van de koffer van E af. Die vervolgens midden op de trap een grote menigte inrolde. Na veel gepas en gepuzzel is dat uiteindelijk goed gekomen.
Twee dagen later kregen J-M en ik de schrik van ons leven. De andere twee vriendinnen waren uit en wij zaten op matrassen in de kamer. We deden wat meiden hóren te doen. Juist ja, roddelen. Ik zat met mijn rug naar het raam en J-M zat tegenover mij. Opeens slaat ze haar handen voor haar mond, tikt me aan, en wijst met grote ogen achter me. Ik draai me om en slaak een kreet van schrik. En schaduw van een bukkende man, dicht tegen het raam, die naar binnen gluurt. Hij begint smerig te lachen en loopt weg.
Wilde je bij de chalet komen, dan moest je eerst een stuk gras over. Je kunt daar niet ‘zomaar’ bukken. Die man had er dus werkelijk een bedoeling mee. De volgende dag lezen we in de krant, dat er een man rondloopt die een meisje heeft bedreigd op een camping. In een andere krant staat dat het mogelijk is dat hij meerdere campings langsgaat. Dit maakte ons dus extra bang.
Die avond staat A haar handen te wassen, en horen we opeens 2 harde klappen op het raam voor haar. En nee, dit was geen vogel. In tranen springt ze van schrik boven op J-M.
Die avond is de politie geweest, die wat dingen heeft genoteerd. Daarna hebben we er gelukkig geen last meer van gehad. Wel weten we bijna zeker wie de man is. Ook hij stond op de camping.
Ondanks dat we een dag te vroeg moesten vertrekken vanwege een misverstand over de wisseldagen, heb ik een geweldige week gehad!

zaterdag 25 augustus 2007

Ronde Tafel (door Edward)

De vraag is bekend: stel dat je een aantal mensen mag uitnodigen die je nog niet persoonlijk kent - maakt niet uit wie, of waarvandaan, zolang ze maar nog in leven zijn - wie nodig je dan uit?





Ik zou makkelijk twee selecties kunnen maken. Hierbij de eerste:
(oja, regeltjes: acht gasten, evenveel mannen als vrouwen) -

Björn Ulvaeus - componist en tekstdichter van wijlen Abba. Hoe is het om zo'n invloed te hebben gehad op de muziekgeschiedenis? Wat is de persoonlijke tol? Waar geniet hij nog van?

Mohammed Allach - voormalig profvoetballer en nu technisch directeur van voetbalclub VVV Venlo. Ik zag hem bij DIT WAS HET NIEUWS. Leek me een geweldige man met verstand van zaken en een groot gevoel voor humor.

Vaira Vike-Freiberga - tot voor kort president van Letland, en een zeer wijze vrouw. Hoe heeft zij een land in opbouw zo lang en zo goed kunnen leiden? Hoe is het om zoveel invloed te hebben? Waar staan de Baltische staten nu - na 16 jaar onafhankelijkheid, en wat denkt zij van de 'toestand in de wereld'.

Ahmed Aboutaleb - staatssecretaris in ons huidige kabinet. Wat denk hij van Nederland op dit moment en de alle extreme kanten opschietende discussie over de islam? Is hij optimistisch over ons land? Wat vindt hij dat er moet gebeuren?

Char - cold reading-fenomeen. Is zij oprecht in haar bezorgdheid om mensen? Hoe Amerikaans is zij? Hoe denkt zij over waarheid en onwaarheid, over geloof en nuchterheid? Hoe psychologisch is haar 'baan'?

Johann Olav Koss - schaatsheld. Wat is volgens hem de essentie van topsport? Hoe komen 'gewone' mensen tot zulke uitzonderlijke prestaties? Wat denkt hij van de politieke situatie van Scandinavië, en van Europa? Wat zijn volgens hem de mooiste plekken in Noorwegen?

J.K. Rowling - schrijfster. Hoe kan zij wat zij kan? Heeft zij de structuur van de Harry Potter-boeken van tevoren bedacht, of is die langzaam ontstaan? Met welke personages voelt zij zichzelf het meest verwant? Hoe kan zij omgaan met haar enorme bekendheid, en haar betekenis in het leesplezier van zoveel mensen? En: wat nu, na HP7?

Erica Terpstra - ex-politicus en nu IOC-lid. Waar is volgens haar de warmte in de politiek gebleven? Wie zou zij nu als ministers willen zien? Waarom is zij zelf nooit minister of lijsttrekster geweest? Wat denkt zij over het negativisme en de individualisering van onze maatschappij?

Dit is mijn lijstje 1. Misschien, ooit nog een tweede lijst, met voor mij even intrigerende gasten. Ik wilde nu de opsomming niet al te lang maken.
Maar een belangrijker vraag is: wie staan er op jullie lijstje? Ik ben heel heel heel heel heel heel heel heel heel benieuwd.

Jeska kijkt terug: Top Gear

Jeska blikt terug op de afgelopen Canna-week. Er rust copyright op de tekening. Kijk ook eens op www.jeskaverstegen.nl

vrijdag 24 augustus 2007

Erfenis (door Kees)


56 jaar geleden publiceerde Simon Vestdijk ‘De dokter en het lichte meisje’. De Rooms Katholieke Informatiedienst Inzake Lectuur, oftewel de IDIL, bestempelde deze roman als ‘streng voorbehouden’, wat op z’n zachtst gezegd betekende dat een rechtgeaarde katholiek er maar beter niet aan kon beginnen.
55 jaar geleden moest W.F. Hermans voor de rechter verschijnen. Hij was aangeklaagd omdat zijn roman ‘Ik heb altijd gelijk’ antikatholieke passages zou bevatten, die een grote bevolkingsgroep beledigden. Hermans werd vrijgesproken omdat de rechter meende dat je een schrijver niet verantwoordelijk mag houden voor wat zijn personages uitkramen. Een voor de Nederlandse literatuur buitengewoon belangrijke uitspraak.
41 jaar geleden verzocht de ARP de minister van Cultuur het werk van “godslasterlijke” auteurs als Jan Cremer en Willem Brakman(!) niet langer te subsidiëren. Aan dit verzoek kon niet worden voldaan, ook al omdat beide schrijvers geen subsidie ontvingen.
40 jaar geleden werd Gerard Reve voor het gerecht gedaagd. Hij had twee ‘mythische’ teksten gepubliceerd waarin hij onder meer beschreef wat hij zou doen wanneer God, “in de gedaante van een éénjarige, muisgrijze Ezel”, bij hem ‘langs zou komen’. Behalve dat hij zou “proberen te zeggen”: “Mijn Heer en mijn God! Ik houd zo verschrikkelijk veel van U,” zou hij “Hem beginnen te kussen en naar binnen trekken”, en Hem “drie keer achter elkaar langdurig in Zijn Geheime Opening bezitten”. De aanklacht was ‘smadelijke godslastering’. Reve voerde zijn eigen verdediging en werd vrijgesproken.
Dat wij, met name inzake religie en seksualiteit, zo’n beetje alles mogen schrijven wat we willen, hebben we óók te danken aan auteurs als Hermans, Reve en Wolkers, die zich niet wensten te voegen naar goegemeentelijke fatsoens- en Godsconcepten. Mij lijkt zo’n erfenis het verdedigen alleszins waard.

donderdag 23 augustus 2007

Geruchten (door Frank)

Voor Ludo dan.
Alles wat hier volgt is gebaseerd op wat ik van anderen heb gehoord. Ik kan er niet voor instaan. Ik was er wel bij, maar heb er geen herinneringen aan.

Volgens mijn vader ben ik geboren zoals ik later nog wel eens de trap afliep. Hij vergeleek het met een baby-dinosaurusje. Het traplopen dan. Van je boemerdeboemerdebonk en dan ben je beneden.
Ik was te laat. Een week of twee, maar toen kreeg ik ineens flink haast. Ik zei al, ik heb er weinig herinneringen aan, dus ik weet niet waar de vertraging vandaan kwam. Waarschijnlijk heb ik de datum en de tijd zitten bijhouden. Want die zijn wel erg goed gekozen: 11 november, om 23:23.

Er was geen tijd om naar het ziekenhuis te gaan. Nergens voor nodig natuurlijk, ik wilde gewoon naar huis. Dat wil je soms als kind. Naar huis. Of naar mama. Mijn ouders wonen nog steeds in hetzelfde huis en slapen nog elke nacht in dezelfde kamer.
Een paar dagen na mijn geboorte stond de plaatselijke carnavalsvereniging al op de stoep. 11-11. Gekkengetal. Ik moest natuurlijk een carnavalskind zijn, maar daar hebben mijn ouders maar niet aan mee gedaan.

Als klein kind was ik al een ladiesman. Ik had heel licht witblond haar en dat bleek als een magneet te werken. De één na de ander kwam op mijn kinderwagen en later op mijn buggy af. Later is mijn haar donkerder geworden en nu moet ik er zelf achteraan.
Maar dat is alweer een heel ander verhaal.

Golf (door Frank)

Hier breek ik me al dagen het hoofd over. Natuurlijk wil ik vertellen hoe Lowlands is. Maar hoe? Wat moet ik vertellen?
Het probleem is niet dat er niks is om over te schrijven, maar dat er juist zoveel interessante dingen samengebald zitten in die paar dagen die als een golf over je heen spoelen. Daar geef je je aan over, je laat je meesleuren, onderdompelen en hoopt dat je nooit meer bovenkomt, net als iedereen.


Voor mij is het zo'n mooi festival omdat er behalve bands en theater en lekker eten vooral andere omgangsvormen zijn. Het is een luidruchtige, bemoeizame plek van kijken en bekeken worden. Er wordt geschreeuwd naar elkaar, mensen maken er gekke geluiden, doen stemmetjes en zien er gek uit. Gewoon omdat ze dat leuk vinden.
En daar wordt naar gekeken. Je bemoeit je met elkaar. Je wijst naar regenlaarzen met mooie print, t-shirts met opdruk en wat er maar langskomt. Omdat we nou eenmaal goede contacten hebben bij Boudisque, de cd-winkel op Lowlands, hadden wij al gauw t-shirts van Mika te pakken. Die scoren.
Zeer regelmatig werd er gewezen. Dan stak ik mijn buik naar voren, met daarop bijna levensgroot Mika's hoofd. Soms werd erover gewreven. Eén keer was het iemand die kip at. Ik deed mijn mond open en ze begon me prompt te voeren.

Dat accepteren van alle geks wat voorbijkomt en zelfs je vrolijk maken over hoe enthousiast mensen raar doen is prachtig, zou veel meer mogen. Ook buiten het festival. Maar met deze intensiteit is het niet vol te houden. Omdat Lowlands maar drie dagen per jaar is wordt het dan in volle hevigheid gevierd. Dat is dan wel weer zo sterk dat een stukje, een herinnering het hele jaar door blijft. En na een jaar wordt die opnieuw opgeladen en aangevuld. Mijn herinnering is nog klein, het is pas mijn derde jaar, maar ik was met J. Zij had een jubileum: 10 jaar Lowlands. Bij haar zie ik het het hele jaar door.

Lowlands is 'weird and wonderful'. Die term gebruiken ze zelf voor sommige bands, maar hij gaat voor het hele festival op. Weird and wonderful, met een soort vanzelfsprekend ongezond verstand en fatsoen. Een no-nonsense houding over plezier maken. Gewoon doen! Er wordt dus gemudslide als het weer het toelaat, rondgesprongen, hard geboerd met commentaar over de smaak van de boer en napret over de vorige maaltijd en schaamteloos binnengedrongen in andermans gesprekken, maar altijd met het idee om samen nog vreemder te gaan doen. En als de ander dat niet wil, ga je verder, mensen genoeg.
Iets kinderlijks, met alle bijbehorende kwajongensstreken. Ik heb mensen zien struikduiken: eerst aftellen en dan sprongen ze met hun volle gewicht op/door/tegen de enorme, lelijke nepplanten buiten een eettentje. Een enkele keer ging het mis en werd het struikelduikelen.
We hebben gedanst in een tent waar pas vee later een band zou gaan spelen. De lampen stonden al aan en de tien, vijftien mensen die in de enorme tent waren hadden elk een eigen spotlight, een eigen vlek licht op de vloer. Toen de techniek de schakelaar aanzette renden we allemaal achter onze wegschuivende lichten aan.
Tijdens het festival krijg je voor tien ingeleverde bekers een muntje. Dat levert best wat op, als je onderweg je ogen openhoud, omdat veel mensen hun beker gewoon weggooien. Na een paar uur zie je al mensen rondlopen met grote stapels verzamelde bekers. Er zijn nu mensen die bekers aan een touwtje binden, het touwtje onder wat losliggend vuil verstoppen en wachten tot de beker wordt opgeraapt. De oude portemonnee-truc. Toen vorig jaar M. mee was kreeg het 'slachtoffer' dan ook nog de volle laag van een waterpistool en een feesttoetersalvo.

Weird and wonderful was ook Patrick Wolf. Een hyperactieve 'nerdnicht' die zich volgens een interview niet als 'vioolspelende jongen die graag rokken droeg niet thuisvoelde op een militaire kostschool waar alle andere rugby speelden.' Hier heeft hij een heerlijk, over-the-top feest gebouwd, waar wij tegen het einde toevallig in terechtkwamen. Eén van de beste verrassingen.
Alexander, ik ben bang dat je boos op me zult zijn omdat ik er bij was, maar ik heb Coco Rosie zien optreden.Ze stonden geprogrammeerd in de Juliet (de theatertent, enige tent die dicht is tijdens een optreden) en de rij was enorm. We wisten dat we daar niet, nooit, zouden binnenkomen, dus liepen we door naar de Alpha voor The Answer. Net toen we langsliepen kwam de rij in beweging en konden we zo het vak instappen waar we de happy few wachtten tot het optreden begon. Vriendin H. hebben we, toen de security niet keek, snel over het hek naar binnengesmokkeld.
Het was een dromerig superoptreden. Het leek nergens op, toch niet op iets wat ik ken. Alleen op Coco Rosie live. Met de sopraan en het kinderstemmetje en alle gekke piepjes, knerpjes en geluidjes. Ze hadden een lange slungel mee die als levend drumstel alle nummers ondersteunde met beatbox en ander geluiden tot ik niet meer wist wat uit hem en wat uit de computer kwam.
Eénmaal weer buiten was ik nog beduusd en bevangen en op dat zachte, wollige gevoel bleef ik zweven terwijl de anderen sprongen bij het laatste stukje Nine Inch Nails.

Belachelijk hoe weinig je kunt passen in zoveel woorden. Hoeveel dingen je meemaakt die uberhaupt niet in woorden passen of alleen voor de mensen die erbij waren. Hoeveel er gebeurt in drie dagen waar je gewoon bij moet zijn. Die dingen zouden niet aankomen, al zou ik ze vertellen. Ze komen uit een ander wereld, uit een dorp dat ieder jaar even opgloeit. Uit een golf.

Eén ding nog. Zondagavond. Laatste avond. Twee uur 's nachts. Moe. Het plan was om door te gaan tot 's ochtends, de tent in te pakken en thuis te gaan slapen. Dat plan was allang gesneuveld. Moe. We keken nog even rond. Daar de Boudisque, de Bravo, de Lima, waar we een dag eerder zo gefeest hadden tijdens Balkanbeatz (er was iemand die iedereen rode wangetjes gaf met schmink, er was polka en een crowdsurfende banaan). Uit de Lima klonk een bekend liedje.
Een ierse drinkingsong, die wij al weken tegen elkaar zingen zonder hem ooit aan Lowlands gekoppeld te hebben. We keken elkaar aan. Is het hem echt? We begonnen te rennen.



Beer, beer, beer,
tiddely,
beer, beer, beer

He ought have been an admiral, a sultan or a king
and to his praises we shall always sing
Look what he has done for us,
he built us up a cheer
God bless Charlie Mopps, the man who invented

Beer, beer, beer,
tiddely,
beer, beer, beer


Toen was het afgelopen.

woensdag 22 augustus 2007

Top Gear (door Ludo)



Beste Canna luisteraars, wat fijn dat jullie weer op onze zender hebben afgestemd. Ik heb gefaald, beste luisteraars. En mevrouw Abbink ook. Toegeven dat je gefaald hebt is niet leuk. Voor niemand, maar zeker niet voor mij.

Jaloers ben ik op collegablogger K. Die al zijn katten kon benoemen naar de aard van het beestje.
Jaloers ben ik ook op collegablogger B. Of toch Albert? Of heet ze eigenlijk Priscilla of Mädchen? Maar jaloers ben ik. Maar vooral, omdat ze elke week vóór mij is en de moed mij in de schoenen zinkt, als ik weer zo’n prachtstuk van haar mag lezen.

Wij noemden onze jongste dochter, bijna 5 jaar geleden, Sophie. Het betekent wijsheid. Je wil nu eenmaal graag dat je kind eigenschappen heeft die je zelf niet hebt.
FOUT! Ja, met hoofdletters. O, Sophie is heus wel een slim meisje. Maar wijsheid straalt ze niet uit. Wel levenslust, kracht, met een luie inborst en een valse tong waar nodig.

Eigenlijk hadden we na 8 weken al moeten besluiten om haar een andere naam te geven. Mevrouw Abbink zat in de kamer met de, toen, 2-jarige M. te spelen. Opeens had ze het gevoel dat ze werd bekeken. Maar ze zag niks. Tot ze wat haartjes zag boven de kinderwagen.
En toen twee oogjes, die krampachtig stonden vanwege de inspanning.
Sophie bleek, op het consultatiebureau te G., de eerste baby –in 50 jaar consultatiebureau te G.- met een blokjesbuik. Een heuse six-pack. Niet zo vrouwelijk, en daar straalt ook niet direct veel wijsheid vanaf.

Het bovengenoemde voorval bleek symptomatisch te zijn voor de wijze waarop Sophie zich ontwikkelt. Ze kan tijden nietsen. Is aartslui en alleen actief wanneer het haar belieft. Maar áls ze dan actief is kent ze maar één versnelling: Top Gear!

Sophie leerde praten toen ze ruim een jaar was. Bij de meeste kinderen begint dat met brabbelen. Per ongeluk zeggen ze dan ineens een woord. En vooral als dat woord lijkt op papa of mama dan gaan ze het vaak zeggen, want het glimmende grotemensengezicht, tegenover je, kijkt dan zo blij.

Sophie niet. Sophie zei eigenlijk niks. Heel soms een woord dat leek op papa, maar ondanks alle aanmoedigingen van mijn kant, bleef ze mij stoïcijns aankijken en verdomde het vervolgens weer een week om haar mond open te trekken.

Tot ik ’s ochtends beneden kwam. Mevrouw Abbink en M. aan de tafel. Sophie aan het rondscharrelen bij de vensterbank. “Goedemorgen”, hoorde ik achter me. En ik schrók me dóód! Serieus dacht ik dat er iemand anders in de kamer was. Het was toch echt Sophie. Of beter, het was Top Gear die het zei. Want, zoals ik al zei, Sophie/Top Gear kent maar één versnelling.

De afgelopen periode was ik vrij. En een aantal dagen –drie om precies te zijn, zondag 5/8, maandag 6/8, dinsdag 7/8- was het ge-wel-dig weer. En ons dorp kent een openluchtbad.
Nu houdt Sophie niet zo van zwemmen. Wel van “zonnebaren”. M., waterratje, speelde de hele middag in het zwembad. Sophie niet. Even in het kinderbadje, tot kniehoogte in het water, en dan lag ze weer op haar handdoek.
Tot vriendinnetje D. in het zwembad kwam. D. sprong vanaf de balustrade in het zwembad, nam vervolgens de glijbaan en sprong weer vanaf de balustrade.

De ogen van Sophie spuwden vúúr! Schakelen was al niet meer nodig. Standje Top Gear: check! Dubblecheck! Tripplecheck!
Sophie sprong 4 keer van de balustrade met D. Samen gingen ze ettelijke keren naar de glijbaan. Tot Sophie, de Top Gear in de rode toerentallen, richting duikplank liep. D. erachteraan. De duikplank, domein van de puberjongens van 15 en 16. Twee meisjes van 4 met zwemvleugeltjes om. Ze werden daar niet alleen getolereerd. Nee, ze waren daar meer dan welkom. Twee smurfjes een half uur lang tussen de boys. Nee, ze waren de boys, met zwemvleugels.
Terugfietsend naar huis –400 meter-, had ze de versnelling in zijn ‘vrij’ gezet. Ze sliep.



We twijfelen nog tussen Top Gear en Turbo Boost, maar gezien ons falen zijn suggesties van buitenaf méér dan welkom.
Dat was het weer, beste luisteraars van Radio Canna. Tot volgende week.

dinsdag 21 augustus 2007

Albert (door Bibi)


Goedemorgen, goedemiddag, goedenavond luisteraars van Radio Canna. Vandaag gaat het over iets wezenlijk onwezenlijks. Het gaat over een vraag die ik mijzelf al mijn hele leven stel. Een vraag (wezenlijk) waarop ik nooit antwoord zal krijgen (onwezenlijk).
Ergens in de buik moet het zijn misgegaan. Dat er een Y-chromosoom ontbrak, of juist niet, maar goed ik werd een meisje en ik kreeg een meisjesnaam. Dat mijn broer die niet kon uitspreken is nog een geluk bij een ongeluk anders had ik nu geworsteld met een rare on-Nederlandse sprookjesnaam (verder ga ik er niet op in, maar ik wil wel even zeggen dat het niet Roodkapje was).
Maar goed mijn broer begon pipi tegen me te zeggen terwijl hij natuurlijk baby bedoelde. Mijn moeder heeft godzijdank van de ploffers, stemhebbende medeklinkers weten te maken, anders was het nu Pipi DT geweest (niet te verwarren met het aardigere Pippi). So far de kinderkamer.
Maar dan nu die prangende vraag. Wie zou ik zijn als ik een jongen was geweest? Tot mijn twaalfde was dat mijn grootste wens, want jongens deden nu eenmaal leukere dingen dan meisjes. Ik had mijn haar kort, ik droeg de kleren van mijn broer, ik weigerde bikini’s en ooit werd er een weddenschap omtrent mijn ‘zijn’ gehouden door een groepje mensen op het strand. Ik werd aan alle kanten bekeken en de helft van de groep zette in op jongen.
Maar goed lieve luisteraars, op een dag was er geen houden meer aan en sinds die tijd denk ik: wat was er van mij geworden als ik een jongen was geweest? Ik had Albert geheten. Zo ver kan ik komen. Maar verder? Was ik een kopie van mijn broer geworden? De Pipi-zeggende jongen? (Ik heb later gehoord dat het ook een aantal weken Pepi is geweest.) U ziet, ik ben heel jong al aan een aantal rampen ontsnapt. Maar hoe denkt u daarover? Denkt u daar wel eens aan?

Dit is een kort stukje, dat mag ook wel eens. Misschien biedt het ruimte voor uw eigen gedachten hierover. Ik kom er niet uit. Ik weet niet welke richting ik in zou moeten slaan als het gaat om mijn jongenszelf. Ik sta op een duizendsprong en weet zelfs de eerste afslag niet te nemen.
Maar wat raaskal ik. Misschien wordt u helemaal niet door dit soort onmogelijke vragen achtervolgd. En waarom zeg ik eigenlijk u tegen jullie? Ook al zoiets raars. Zou mijn onwezenlijke jongenshelft een formeel blaaskaakje zijn geweest? O ik hoop het. Dat Albert te boek zou staan als een egoïstisch rotzakje. Een kwelgeest. Een moppentapper boven een bierglas.

Hè luisteraar, ben je daar nog? Ik had je even nodig om van mijn prangende vraag af te komen die me al jaren als een horzel, zomer én winter, (nou dan heb je het over een stevig diertje hoor), achtervolgt. Maar ik geloof dat ik er, door het met jullie te delen, in een keer mee klaar ben.
Dank je wel voor het luisteren. Reageer gerust. Volgende week kom ik weer met ertoedoendere zaken. Maar vergeet nooit dat schrijvers luisteraars nodig hebben. Zonder de luisteraar is de schrijver een milieuvervuilend en nutteloos wezen.
Dit was radio Canna. Je kunt de hele dag nog reageren. Alle reacties worden met de grootste interesse gelezen.
Tot volgende week!!!

maandag 20 augustus 2007

Zithoekjes, een lofrede (door Alexander)

Ik heb één fundamenteel probleem met lezen: je moet het ergens ongestoord kunnen doen, en vooral onafgeleid. Het wil nogal eens een worsteling zijn om een geschikte leesplek te vinden – thuis is te veel afleiding, in de vorm van huisgenoten, interessante dingen buiten op straat, een computer met internet. Cafés zijn een goed alternatief, mits niet te lawaaiig, mits niet te veel muziek, mits niet te veel heen-en-weer-geloop, mits niet te veel maffe of mooie mensen. Behalve de mitsen is er nog een maar: tegen betaling van één koffie verkeerd kun je maximaal een halfuur blijven, dan moet er nog een komen. Een cafélezer moet dus ook nog vermogend zijn. De trein – dat kan ook, maar daar komt dan ook weer een hele planning bij kijken.

Maar er is iets nieuws.

De openbare bibliotheek in Amsterdam heeft een nieuw gebouw. Het bedompte en onoverzichtelijke gebouw aan de Prinsengracht is verruild voor een gloednieuw exemplaar, een strakke nieuwbouwkolos tussen het Centraal Station en het Scheepvaartmuseum, uitkijkend over het water. Ik was er dit weekend om hem te aanschouwen en wist dat ik een van mijn lievelingsplekjes in de stad had gevonden.

Het is er ruim, het is er licht, het is er rustig en het stikt er van de zithoekjes. De binnenkomst is meteen met een trap, in een majesteitelijke atrium waar de grandeur van het strakke design over je heen dondert. Daarachter is een grote tijdschriftenafdeling, met jaargangen medische vakbladen en ook het laatste nieuws uit Italië. Aan de grote tafels zijn slechts vier van de veertig stoelen (móóie designstoelen) bezet. Op de vijf andere verdiepingen, omhoog met de roltrap, staan de kasten, met de boeken. Die worden verlicht, waardoor de geplastificeerde boekenruggen als verse vissen staan te glimmen in de kast.

En er zijn zithoekjes. Grote, witte, rondvormige stoelen; grote, hoekige, blauwe stoelen; lange, lange, lange rijen met computerwerkplekken, met gratis internet; klassieke houten rederijkerstafels; lage, amorfe stoeltjes; lage hangbanken; en merkwaardige zitbolletjes, bollen van skippybalformaat met een uitgehouwen zitting erin; zelfs kleine iglootjes zijn er, met binnenin een stoeltje en een tafeltje erin en een stopcontact voor je laptop. Er zijn zithoekjes in alle kleuren, vormen, maten, licht of donker, klassiek of modern, uitzicht of niet.

Want het uitzicht is ook nog geweldig. Ik vond gisteren een plek op vierhoog, voor een meer dan manshoog raam, waar ik klein Amsterdam aan mijn voeten kon zien liggen. Mocht iemand mij het komende jaar zoeken: ik zit in de bieb.

Sprintje onderlangs XI (door Alexander)

* Ik was vrijdag bij de tandarts. Daarvoor moest ik terug naar het dorp waar mijn ouders wonen, het -

* Prrrsshj, ja hoor, tjonge, zucht, ik was er al bang voor, er breekt toch nog een Guatemala-nawee door mijn sprintje heen. Want ik heb nog nauwelijks iets geschreven over het culturele leven in Guatemala. Lezen doet men over het algemeen niet in Centraal-Amerika, de enige mensen die je met boeken ziet zijn toeristen of studenten - en als we lazen op dorpspleintjes vroegen gesprekjeshengelaars ook altijd of we aan het studeren waren. Maar muziek dan. Men luistert er zeker wél naar muziek. Twee hits waren er zo vaak te horen dat ze het verdienen hier op Canna uit de jukebox moeten knallen.

SI ALGUNA VEZ - Eddy Lover & La Factoria
Jonge mensen houden van reggaeton, de muziekstijl die een sloom sambaritme, DOENGdetik...tik, door blingblinghiphop mixt. Puerto Rico is de bakermat van de reggaeton en daarvandaan komen dan ook de artiesten die de onverbiddelijke jongerenhit van deze zomer zingen. Het is behoorlijk foute muziek, zouden wij zeggen. Een slap washandje van een jongen, een gladjanus met blingkettingen en glimzonnebril, kwijlt tegen zijn vriendin dat hij zo'n spijt heeft van zijn slippertje. Je kunt een teiltje onder je computer houden, dan zit het binnen 3 minuten vol met sentimentaliteit. Ondertussen laat hij zich omringen door forse, forsbetietwerkte juffrouwen die voornamelijk uit zwoele lippen en zwarte krullen lijken te bestaan. Het is een echte aanrader dus. Iedere jongere die ik tegenkwam vond het prachtig.

DE RODILLAS TE PIDO - Los Alegres de la Sierra
Maar iedereen die niet jong meer was luisterde ook naar muziek. Bij voorkeur naar muziek afkomstig uit een autoradio waarvan de bas veel te diep was afgesteld, zodat het lekker kraakte. En dan het liefst meteen na het journaal van zeven uur 's ochtends dit nummer. Je wist niet dat dit soort muziek bestond: een combinatie van een stevige hoempabas, een jodelende accordeon en een stelletje boerse gleufhoedgangsters die de begrippen 'kopstem' en 'stoer doen' en 'gitaarmuziek' opnieuw definiëren. Geniet ook van de clip.

* Bovenstaande muziektips waren overigens puur om cultureel-antropologische redenen. Niet om COLA-redenen. Nu we het daar toch over hebben: het is vandaag maandag, muziekdag, dus heeft er iemand nog tips van mooie muziek?

* Maar ik was dus vrijdag bij de tandarts. Daarvoor moest ik terug naar het dorp waar mijn ouders wonen, het dorp van mijn jeugd, mijn basisschool en van mijn tandarts dus. Er waren een paar dingen veranderd daar. Ten eerste merkte ik op mijn fietstochtje van treinstation naar tandarts dat banketbakkerij De Jong niet meer bestond. Er zat nu een toko. Ik had vroeger in de klas gezeten bij Mark, de jongste zoon van de banketbakker. Ten tweede had de tandarts een nieuwe assistent. Die ik herkende. Het was Ria. De moeder van Mark, de vrouw van de banketbakker, die schijnbaar een tweede carrière in de tandheelkunde was begonnen. Ze leek nog in opleiding - de röntgenfoto's die ze nam van mijn kiezen, moesten na veel gezucht en gesteun van tandarts Aad opnieuw.

zondag 19 augustus 2007

Terwijl Frank op Lowlands was… (door Jelmer)

… deed ik ook een festival aan, maar dan vijf keer zo klein en met een iets andere signatuur. Vanmiddag verlieten we het kampeerterrein, landgoed Velder. Dat is bij Liempde. En dat is bij Boxtel. En dat is weer ver, ver.

Toch opende ik rond 3 uur vanmiddag de deur van mijn huis. En nu, net na het 8 uur-journaal, zet ik voet aan wal op Canna. Nee, correctie: ik doe voor nu alleen maar mee aan een enkele uitzending, Canna zelf heb ik nog niet in het echt mogen bekijken.

Dag luisteraars! Leuk dat ik hier ook eens mijn bijdrage mag leveren. Zojuist las ik dat Edward me al had geïntroduceerd. Bedankt daarvoor, al wil ik nog wel even zeggen dat ik inmiddels al een poosje 21 ben. Gek genoeg voelt een jaar verschil voor mij nu nog als een grote stap. Misschien verlies ik dat besef vanzelf (een vriend van me deed er laatst werkelijk een halve minuut over om te bepalen of ie nou 25 of 26 was), maar voor nu is ieder jaar een nieuwe wereld.

Laat ik maar eerlijk zijn: het is voor mij niet het meest ideale moment om te debuteren op Radio Canna. Ik dobber al zo’n twee weken op volle zee. Eerst zat ik een week in een tentje tussen de Texelse duinen, en meteen daarna volgden dus vijf dagen eerdergenoemd festival. Behalve dat ik nu doodmoe ben, heb ik ook nauwelijks nog besef van het feit dat we op een ronde aarde leven die gewoon doordraait, ook al besluit je zelf om er even niet aan mee te doen. Jos Brink is overleden. Er woeden orkanen en aardbevingen, en Feyenoord speelt wedstrijden waar ik geen seconde van meekrijg. Het eiland Canna is niet meer onbewoond, maar zo voelt het wel vanavond.

Achter me zit M op mijn bed. Ze kijkt een natuurdocumentaire. Iets beters bestaat er niet om te kijken als je geen boe of bah meer kunt zeggen. Gewoon wegdromen in die wonderlijke schepping waarvan we soms nauwelijks wisten dat ie er zo uitzag. Wat ik het meest geweldige vind, is dat M, ook al is ze twee jaar ouder dan ik, onbewust nog gaat meepraten met de beelden. Ze maakt er een soort verhaaltje van, met de woeste tijger en het bange zwijn dat eerst langs meneer tijger moet om bij het water te kunnen komen. Ze leeft echt mee, met grote ogen, roept oooh en neeee, en zegt sorry als ze doorheeft dat ik kijk en zelf beseft wat ze aan het doen is.

Over de natuur kan ik nog wel iets zeggen. Eergisteren (op landgoed Velder dus) woonde ik een seminar bij van een biologieleraar. Hij liet ons in een uurtje tijd een ongelooflijke optocht van de meest bizarre diersoorten zien, geprojecteerd op een groot scherm. Je gelooft je eigen ogen niet. Variërend van een vis met alleen hoofd en vinnen (meer is toch niet nodig?) tot een rups waarvan de huid compleet was geëvolueerd tot de bodypainting van een slang (het zag er nog best echt uit ook). En wist je van welk dier de meeste soorten op aarde zijn? De kever. De biologieleraar toonde ons een aantal willekeurige exemplaren. Schitterend, al die uiteenlopende soorten schilden. Niet voor niets noemde hij dit “Gods juwelenkistje”.

Om daar dan maar mee te eindigen. Sommige dieren waren zo kunstig ontworpen, dat je haast niet anders kunt dan het woord “ontworpen” gebruiken. Is dan alles per toeval zo geëvolueerd? Evolutie heeft toch te maken met functie? Zo efficiënt mogelijk willen zijn? Waarom ben ik dan tijdens die presentatie spinnen tegengekomen met complete stellages op hun rug, beschilderd met de meest felle en feestelijke kleuren? Wat is de functie? Je past vooral met dat hele gevaarte je eigen deuropening niet meer in. Het ziet er vooral indrukwekkend uit, maar…

Is het niet gewoon mooi?

En is het dan niet begrijpelijk dat je heimelijk droomt over een schilder, een architect, een kunstenaar die met alle mogelijke toewijding zo’n kever heeft bedacht? Of is het alleen maar onze subjectiviteit, teruggebracht tot slechts drie dimensies, die voor het gemak maar vergeet dat er ook dieren over deze aarde kruipen die wij gewoonweg lelijk vinden? Want wie zou zoiets nou willen maken?

Bevolkingsregister (door Edward)

Er wordt niet veel verhuisd hier op Canna - maar soms wél.

Het zondagshutje is vacant. Helaas helaas helaas moet onze onvolprezen Mathijs een tijdje naar de wal. Dag Mathijs, bedankt voor al je mooie, grappige, goedgeschreven stukken, we zwaaien je na, en misschien (hopelijk) zien we je over een tijdje weer terug op ons eiland.

De gezamenlijke eilandraad heeft besloten de zondag als huur-dag te zien. Dat wil zeggen: we nodigen diverse bloggers uit om een tijdje bij ons te zijn. De eerste zal Linde Spiering zijn. Vanaf volgende week zal zij acht keer schrijven, en dus hebben we gelukkig nog steeds een jonge stem: Linde is tiener, is de dochter van blogger K, en woont in Groningen. We hebben haar al even kunnen lezen in het stuk dat ze plaatsvervangend afgelopen vrijdag schreef. Welkom, Linde!

Maar vandaag zal Jelmer Soes schrijven. Jelmer (20) is dichter, schrijver, studeert dit jaar af aan de Schrijfopleiding van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, en beheert samen met Cannaër Frank ook een eigen weblog:
www.frankenjelmer.blogspot.com.
Zijn eenmalige bijdrage later vandaag, maar we zullen hem in de toekomst vast vaker zien op Canna!

zaterdag 18 augustus 2007

Bericht vanuit een vagevuur (door Edward)

Ga ik in Rotterdam naar de sportschool, dan is de wereld helder en bekend. Ik doe mijn routine, ik drink water, ik douche. Jochem, de sportschooljongen, komt praten over voetbal en nultwintig – waarmee hij Ajax bedoelt.

Maar omdat ik deze zomer veel in Parijs ben vond ik dat ik daar ook eens moest gaan fitnessen. Dat kon, volgens X. Als invité bij zijn sportschool.
Gisteravond kwam het ervan. En opeens bleek de wereld raar en verontrustend.

Club Med. Daar moesten we zijn.
Allereerst was er een welkomstbalie, met twéé dames. Een welkomstbalie! Met twéé dames! In Rotterdam stop je je kaartje ergens in en Jochem roept Hoi.
De dames vroegen of ik een handdoek wilde. Nee, zei ik. Néé? Nee, want ik had er zelf eentje meegenomen. De dames barstten bijna in lachen uit. Handdoeken húren, da’s het nieuwe chic.

Nou ja. Dertien trappen op, naar de mannenkleedkamer. En daar stond ik opeens in een testosteron-dungeon. Wie geen borstspieren had, was hier een soort Roodkapje. Ik was dus een Roodkapje. Om me heen stonden gladgeschoren wolven elkaar hun bicepsen te misgunnen.
Lockers, ja, lockers. In Rotterdam krijg je van Jochem een muntje, en dat gebruik je dan. Hier moest je zelf een hangslot meenemen. Een hangslot. Van huis. Geen handdoek dus, nee: hangsloten. Gelukkig had X. er twee.
De testosteron-dungeon snoof toen ik mijn Nike-short aandeed. Hier hoorde dat blijkbaar niet - shorts. Wel: lange witte joggingbroeken, passend bij je witte haarband, je witte polsband, je witte strakke T-shirt. Roodkapje stond alweer voor gek.

Niks van aantrekken, want de echte beproeving moest nog komen. Weer zestien trappen en vier verdiepingen verder was de sportruimte. X. rende erheen en ik rende achter hem aan. X. had haast, want Club Med ging over een uur sluiten en zijn routine duurde ook een uur. Hij moest aan de slag. Prima, riep ik, ik vind het wel.
Maar wat ik vond was het vagevuur. Het fitnessvagevuur.
In Roterdam staan een paar rijen toestellen, een paar rijen fietsen en stepapparaten, en links en rechts zijn grote ramen, waardoor het altijd licht is in de ruimte. Hier waren geen ramen. Er was wel beton. Op de vloer, aan de muur, overal donkergrijs beton. En lampen? Daar deden ze niet aan.

Roodkapje met z’n Nike-short liet zijn ogen aan het duister wennen en keek rond. Negenhonderd fietsen. Achttienhonderd stepapparaten. Tweeëndertighonderd loopbanden.
En overal enge Lara Crofts, en enge Mark Wahlbergs.
Waarom gingen deze mensen eigenlijk naar een sportschool? Alles was al uitgeproportioneerd. Zweet? Eh, daar deden ze hier óók al niet aan. De gehuurde handdoeken hingen allemaal Droog Om Nek.
X. was ik al kwijt. En dus ging ik zelf op zoek naar een apparaat dat ik herkende. Niet te vinden. Alle buik- en beenspiermachines hadden hier gekke uitsteeksels. Het was me onduidelijk hoe ik daar ooit op of onder zou passen. Bovendien: ze waren allemaal bezet. Door kijkende Kens en babbelende Barbies.

Mijn gedwaal begon op te vallen. Wacht, dacht ik. Ik ga even wat drinken. Casual doen, gewoon even opfrissen. Maar ja, ik had het kunnen weten: geen kranen. Nergens, in het hele fitnessvagevuur niet. Ik had een flesje mee moeten nemen. Of kopen, beneden, vierendertig trappen weg. Water met een merkje, uiteraard.
O, wacht, daar was gelukkig zo’n fonteintje! Er stond een rij te wachten, een voor een bogen de MedClubbers zich voorover en spoten een straaltje tussen hun lippen.
Eindelijk was ik aan de beurt. Ha, ik kromde me al. Ik opende mijn mond en drukte op een knopje. Bleek de straal opeens af te wijken. Hele gezicht nat. Haha. Buster Keaton. Misschien dat het water alleen voor Echte Leden rechtdoor wilde gaan. Ik heb het een kwartier later namelijk nog eens geprobeerd. Weer mis. Toen droop mijn linkeroor.

Tenslotte probeerde ik dan maar te gaan crunchen. Buikspieroefeningen.
Naast de bar in Rotterdam liggen daartoe een paar matjes op de grond. Maar waar ik hier ook keek: geen matjes. Eindelijk, eindelijk vond ik een bankje. Ah! Daar kan het ook op! Welgemoed begon ik te buigen.
Stonden er even later drie Jerommekes naast me te lachen. Dit was de gewichtenruimte. Bankje was voor liggen en puffen en heffen. Wegwezen.

Lieve Canna-lezers, het was een interessant uur. Ik heb de rest van de tijd fietsend doorgebracht, want de fiets – die begreep ik tenminste. Ik zwoegde en las een boek. Lichtelijk debiel natuurlijk, want hier (in tegenstelling tot Rotterdam) las niemand een boek tijdens het fietsen.

En toen was het tijd en toen ging ik douchen. En daar, eindelijk, dáár hervond ik mijn zelfrespect. Alles stak namelijk nóg weer anders in elkaar. Ik was geen Roodkapje, geen Buster Keaton en ook geen bleue nultiener. Want wat bleek? De Kens, de Mark Wahlbergs, de gladde wolven, de Jeroms en de borstspierbobo’s durfden alleen te douchen met hun onderbroekje aan. Echt waar, met hun onderbroekje aan.

Kijk, daar moeten wíj dan weer even om lachen – Jochem en ik.

Staartje (door Edward)

Later op de dag mijn Echte Nieuwe Posting, maar eerst nog een staartje van de discussie van vorige week.
Ik houd van de bontkleurigheid van een discussie. Van het feit dat er minstens vier voorkanten en ook vier achterkanten aan een mening kunnen zijn. Het mooist vond ik dat weerspiegeld in de colum van Kader Abdolah in de Volkskrant van afgelopen maandag.
Ik hoop dat ik hem hier ruim mag citeren:

'De Koran is het mooiste boek dat ik ooit in mijn leven heb gelezen. [Abdolah is bezig aan een nieuwe vertaling, EvdV] (..) Dat boek is geen eigendom van de moslimgelovigen. De Koran is een levendige rivier, je kunt het boek niet vertalen, je kunt er wel in springen, er even in zwemmen en dan er weer uit.'

'De Thora, de Bijbel en de Koran zijn drie parels die de geschiedenis heeft voortgebracht. (..) Je moet afstand kunnen nemen van je politieke belangen, en het boek als een oud boek lezen. Dan pas kun je er echt van genieten.
Weg met de politieke islam, weg met de politici en fanatici die zo'n oud boek misbruiken om hun doelen te bereiken.
Lang leve de Iraanse ex-moslim Ehsan Jami die het boek verwerpelijk vindt. Een parel mag je in de prullenbak gooien, maar het blijft er toch als een parel in liggen.'

'Beste Jami! Je hoeft je toon niet te matigen, maar verwonder ons met iets moois! Zaai geen haat! Verbind ons! Deze democratie is dierbaar voor ons die uit de dictatoriale landen komen. Onnodige provocatie beschadigt de democratie.
Met respect volg ik je! Het ga je goed.'

'In de Koran staat dat de zon de maan volgt. Dat is fout. Mohammed zegt dat Allah de hemel op onzichtbare pilaren heeft geplaatst om hem niet op de grond te laten vallen. Dat is fout. Maar heerlijk om de fouten van Allah door te nemen.
Mohammed dacht dat Allah de bergen als grote spijkers in de aarde heeft geslagen om bevingen te voorkomen. Fout, maar mooi om te lezen hoe mensen in die tijd naar hun omgeving keken.
Van harte nodig ik Geert Wilders bij mij thuis uit, we kunnen samen een passage van de Koran vertalen. Hij zal er van genieten.
'

vrijdag 17 augustus 2007

Jeska kijkt terug: Onvermoede wensen

Jeska blikt terug op de afgelopen Canna-week. Er rust copyright op de tekening. Kijk ook eens op www.jeskaverstegen.nl

Vader en vakantie (door Linde)

Omdat papa op vakantie is, mag ik voor vandaag het ´bloggen´ van hem overnemen. Wat ik natuurlijk heel graag doe! Ik ga zo nu en dan op ‘vakantie’ naar jullie eiland, en volg met stiekem gelach jullie blogs.

Maar goed, vaders zit in Duitsland. Meestal als je met mijn vader op vakantie bent, gaat er wat mis. Of eigenlijk altijd. Zo reden we in 12 uur naar de camping in Duitsland, die we in 6 uur zouden moeten kunnen bereiken.
En Portugal, waar zal ik beginnen? De stoel waardoor we zakten? Het gestolen mobieltje, waarvan we er nog stééds niet over uit zijn wie hem eigenlijk waar heeft laten liggen? Of de 6 van de 7 dagen dikke regen, terwijl het daar bijna áltijd zonnig is?!
Dit keer is het ook weer raak. Kreeg net een sms, met de tekst: 'Problemen, verhuurder wist niet van onze komst. Oplossing: in een luxe woning voor noodgevallen! Prima huis met kacheloven en cv. Groot overdekt terras met weids uitzicht.’
Nu kun je je afvragen, is dit nou een probleem? Of juist geluk? Ik weet het niet. Maar vanmorgen volgde een sms, dat Ciska, zijn vriendin, in de sloot is beland, omdat de hond (wat zeg ik, KALF!) een ander hondje zag, en er naartoe wilde! Wat zal er volgen?!

Wat wél echt een probleem voor hem is, is dat hij zijn nieuwe verslaving moet missen: HYVES.
Wanneer de meeste mensen ouder worden, gedrágen ze zich ook ouder. Mijn vader niet. Hij is van de één op de andere dag, aan het ‘hyven’ geslagen. Anderen berichtjes sturen heet daar krabbelen. Hij krabbelt zijn oude jaren steeds verder naar beneden. Straks krijg ik nog een hippe vader! Waar gaat dit heen?! En wanneer ik besluit om zijn profiel te bekijken, zie ik tot mijn grote verbazing, dat maar liefst dit halve eiland óók heeft toegegeven aan dé verslavende ‘profielensite’. Zelfs Jan Peter Balkenende, Wouter Bos, Rita Verdonk en Peter R. de Vries zijn aan het krabbelen geslagen!
Maar goed, ik zal nu eerst mijn vader maar eens op de hoogte gaan brengen van de grote envelop van de politie(!!) die op zijn tafel klaar ligt. Wat nú weer??!!

Als afsluiting een filmpje voor iedereen die wil lachen!

donderdag 16 augustus 2007

Back in de bakfiets (reclameblok door Frank)

In een ver verleden, op een heel ander weblog, schreef ik een tekst over een nachttrein. Die tekst is gegroeid. Eerst werd het een monoloog. Toen een luistertekst voor in een installatie. En ik werd van schrijver tot stem.

25 en 26 augustus is voor de tweede keer festival In Vervoering. Vorig jaar mocht ik daar in een bakfiets voorlezen en dit jaar werd ik teruggevraagd. Het thema van het festival is vervoer. Dus is er theater in een vouwwagen, zitten er dichters in bakfietsen en singer/songwriters in een oude reddingssloep. En in een verbouwde caravan zal de tekst van de nachttrein te horen zijn.

Jaarlijks dorp (door Frank)

Ik telde maanden af.
Later weken. Het was toen al zomer.
Ik bereidde me voor.
Dagen.

Over ongeveer drie uur vertrek ik.

Ik ga naar een klein dorpje, maar ik ga niet alleen. Elk jaar staan letterlijk duizenden mensen te popelen, springen, draaien, kroelen en spinnen om weer te mogen. Er wordt lang van tevoren gefantaseerd over wie er zal zijn en hoe het zal zijn. Maar eigenlijk weten we al lang hoe het zal zijn. Daarom komen we elk jaar terug.

Er komen auto's maar het overgrote deel van de mensen komt met de trein. Het is de ultieme piek voor station 't Harde. Zo ben je een anoniem passeerstation op een stoptreinlijn, zo ben je voorlopig eindpunt voor zoveel rugzakken, vrolijke stemmen, vreugdedansjes, bierblikjes, rare uitdossingen en verwachtingen.
Daar stappen we in de bus. Die brengt ons direct naar de Rij.

De Rij duurt altijd lang. Nog voor het dorp bestaat, want elk jaar bouwen we het opnieuw op, wachten er al mensen. Urenlang. Om een goede plek te vinden, of dezelfde als vorig jaar. Er hangt alweer die sfeer, die we kennen van eerder. Het klopt.
In de Rij wordt alweer meer gedronken. De eerste flinke brullen klinken op, nog niet ongeremd, maar dat zal komen vanzelf komen. De uitdossingen worden raarder en er zwaaien vlaggen. Meter voor meter komen we dichterbij de poorten naar binnen.

Binnen klimmen we met zijn allen over de Brug. Ik ben er nooit als één van de eersten. Hoeft niet, er is plek zat, al zal het dit jaar goed vol zijn.
Als ik binnenkom is het al een heerlijke bende. Overal lopen groepjes mensen. Sommige met al hun bagage om zich heen gehangen, anderen zijn al langer binnen en scharrelen rond. Mensen kijken.
We gaan linksaf, nog eens linksaf en bij de bocht rechtdoor. Daar ergens wordt het. We pakken stokken en bouwen onze parttimehuisjes. Onze speelweek is begonnen. We zijn op Lowlands.


En als alle spullen binnen zijn, kruip ik mijn tent uit, ga recht staan en zie om me heen een tentenzeechaos. Waar je ook staat, je staat altijd naast die koepeltentjes, bij die legertent met die vlag. We zullen muntjes gaan halen, iets vets eten, rondlopen, scharrelen, mensen kijken, wijzen, lachen en morgenochtend voor de doorgang naar het festivalterrein staan.


Daar gaan we drie dagen ongeremd. We schreeuwen, drinken heel veel bier, dansen, springen, joelen, juichen, dringen en blazen op onze toetertjes. Het hele jaar door kun je gek doen. Deze dagen wordt dat niet alleen gewaardeerd, maar als een soort basisvoorwaarde gezien. Er doen 55.000 mensen gek mee.

Maandagochtend zijn we moe, katerig, ongeschoren en stinken we. Heel erg. Het zal ons niet kunnen schelen. We zitten in de roes. En door die roes loopt een scherpe scheur, omdat we weten dat het voorbij is. Dat we wéér een heel jaar moeten wachten.

Bus.
Trein.
En de massa splitst zich steeds verder. Er komen meer en meer forenzen tussen. Langzaam krijgen de 'normalen' de overhand. Tot we uiteindelijk alleen thuis in onze eigen, plotseling zo krappe, kamertjes in bed kruipen.

Tussen al die 'normalen' in denken we één ding met onze brakke hoofdjes.

'Maar wij waren erbij.'

woensdag 15 augustus 2007

Spelweek (door Ludo)

M. heeft deze week haar eigen woning. Het is wat jong voor een meisje van 6, maar het gaat prima.




In het dorp waar ik woon wordt, altijd in de laatste week van de zomervakantie, "de Spelweek" gehouden. De kinderen van 4 t/m 6 gaan alleen 's ochtends spelletjes doen. En de kinderen van 6 t/m 12 bouwen 's maandags hutten, waar ze de hele week in bivakkeren. De rest van de week doen ze allerlei spellen, hebben ze disco en slapen ze een nacht in de hutten.

M. is 6 en mocht dus kiezen. Zij en haar twee vriendinnen kozen voor het hutten bouwen. En ze hebben een hut! Op maandag in elkaar getimmerd met behulp van twee vaders en een moeder.
Ruim 80 kinderen en een evengroot aantal ouders staan op maandag klaar voor een enorme bult met pallets, deuren en andersoortig hout.
Alleen hamers en spijkers zijn toegestaan. Een ochtend lang hoor je in het hele dorp het geluid van kinderstemmen en getimmer.

Het mooie is dat alleen al door zo'n hut, je kind in een paar uur tijd verwildert. M. is normaal heel erg netjes, maar ik herkende haar niet meer terug. Ze is zomerbruin, draagt een spijkerbroek met verf, gras en moddervlekken en een hemd. Haar haar is los.
De kinderen leven een week van lucht, zo lijkt het wel. En alleen maar spelen.

Dit zijn, volgens mij, de herinneringen die altijd bij je blijven. Voor M. is deze week voor altijd.

Ik ben jaloers. Deze week heb ik last van heel veel zomervakantiebeelden uit de jaren '80.

dinsdag 14 augustus 2007

Harde hand (door Alexander)

Ik ben alweer meer dan een week terug, zelfs al weer in een ander buitenland geweest, maar ik heb nog naweeën van mijn reis naar Guatemala. Ik hoorde daar op de voorlaatste dag een kouderillingenverhaal. Ik hoorde het van een Amerikaans stel, die het weer van Guatemalteken zelf hadden gehoord. Voeg naar eigen smaak korrels zout toe, dat doe ik ook.

In september zijn er presidentsverkiezingen in Guatemala. Dat kon ik niet missen: overal staan billboards, hangen aanplakbriefjes, overal verkiezingsposters, langs bergweggetjes zijn de rotsbrokjes in de berm zelfs beschilderd met geelwitblauwe partijlogo’s. De meest opvallende is de campagne van de Partido Patriota. Hun lijsttrekker, Otto Pérez Molina, een grijze ex-militair met grauwig vel rond zijn ogen, poseert met een feloranje overhemd en doordringende ogen. Naast zijn hoofd staat in kapitalen: vota con mano dura! Stem met harde hand! Het logo van de partij is een gebalde vuist.

Het is een partij met een luchtje. Een onfrisse partij, een enge partij. De harde hand wordt zeer serieus genomen. Een van de dingen waar de harde hand van Pérez Molina mee zal afrekenen, is een golf van geweld die de hoofdstad van Guatemala al maandenlang teistert. Chauffeurs van chicken buses worden gewelddadig overvallen en gruwelijk vermoord. Er lijkt een bende achter te zitten. Al vele tientallen chauffeurs zijn dood, de overheid is machteloos.

Maar het zal de Partido Patriota wél lukken om een einde aan de geweldsgolf te maken, is het verhaal, het kouderillingenverhaal. Want die partij zit zelf achter het geweld. In het campagneteam zit namelijk een man die bekendstaat als een van de machtigste en smerigste spin doctors ter wereld. Hij hielp Nixon en Bush, zijn meest recente succes was voor een kandidaat-van-de-harde-lijn in El Salvador.

En de geschiedenis uit San Salvador lijkt zich in Guatemala te herhalen. Ook daar werden buschauffeurs vermoord in de hoofdstad, en ook daar zou er geen bloed meer vloeien als de mensen op die en die ex-generaal-met-zijn-harde-hand stemden. Het lukte. Zijn harde beleid had zijn vruchten afgeworpen, juichte de president. Lof, lof, veel lof kwam hem toe, vond hij. (Er werd dus geen bloedgeld meer overgemaakt naar de ingehuurde bende.)

Ondertussen priemt de blik van Otto Pérez Molina over Guatemala. Misschien heeft de enge spin doctor die ook wel bedacht, die priemende ogen. Die man, met zijn fleurige oranje shirt en het vrolijke campagneliedje ('Er komt verandering! Er komt verandering! Met Otto Pérez Molina! Hij zal mijn president zijn! Hij zal mijn president zijn!', hier), wordt misschien president van Guatemala.

maandag 13 augustus 2007

Extra extraatje (door Bibi en Edward)

Aan het eind van deze dag nog een kleine video waarin veel zaken samenkomen die we de afgelopen dagen besproken hebben. Bij toeval gevonden, vandaag. Het fragment komt uit de tvserie 'Op de groei' uit eind jaren tachtig/begin jaren negentig.

Onvermoede wensen (door Bibi geruild met Alexander)

Iedereen heeft wensen. Ze staan op een lijstje in je hoofd en meestal blijven ze daar tot je ze op een dag verliest omdat je simpelweg te laat bent ze nog uit te voeren. Natuurlijk wil ik naar het noorderlicht in Lapland, natuurlijk wil ik ooit nog eens onder een vlucht toeterende kraanvogels staan, wil ik een Mercedes 280s uit 1976 bezitten, met de Orient Express naar Odessa rijden. Ik wil zoveel.

Wat je levend houdt zijn niet de ingelijste wensen, maar de onvermoede. Van sommige wensen wist je namelijk niet dat je ze had tot het moment dat het je overkomt. Gisteren gebeurde dat. Een sluimerend geluk stond op in mij.
We gingen naar het Vondelpark, J en ik. In het openluchttheater zou Alderliefste optreden, en misschien zou Ramses Shaffy zich bij hen aansluiten.
Misschien.
IJs en weder dienende.

Met de muziek van Shaffy ben ik opgegroeid en voor mij is hij de allergrootste artiest van de Lage Landen. En wie weet zou ik hem eindelijk voor het eerst gaan zien. Maar ik was niet de enige die dat hoopte. Een menigte had zich voor het podium bijeengedrukt. We wurmden ons naar het midden toe. J, ruim een hoofd groter dan ik, bracht verslag uit.
Voor Alderliefste begon te spelen wees de zanger op een lege microfoon en zei: ‘Die staat daar niet voor niets.’ Het zinderde in de massa. ‘Hij komt, hij komt echt,’ werd er gefluisterd. Ik zag helemaal niets behalve die lege microfoon. Ik dacht: als hij komt, dan zie ik tenminste zijn gezicht.
Het duurde acht liedjes en toen kondigden ze hem aan. Precies in de opening, de vrije doorgangsruimte voor mijn blik op de microfoon, kwam een hoofd te voorschijn van iemand van twee meter lang. Ik sprak mezelf toe rustig te blijven en hem niet, voor zover ik erbij kon, omver te stompen. Het ging tenslotte om de muziek, om zijn echte stem. Goed dan.

De mensen begonnen te klappen, te roepen en J vertelde wat er op het podium gebeurde. Precies op het moment dat Ramses op een kruk plaatsnam achter de lege microfoon dook de man van twee meter naar zijn vriendinnetje van 1 meter veertig toe waardoor ik plotseling het krijtwitte en lachende gezicht van de held van het Nederlandse lied te zien kreeg. Er trok een siddering langs mijn huid en ik wist: dit is een gezicht van mijn vroeger.
Hij begon te zingen, en iedereen zong mee. Iedereen van alle leeftijden. De man van twee meter kwam niet meer overeind terwijl de woorden van ‘Laat me mijn eigen gang maar gaan’ uit alle monden wandelden.
Toen het eerste liedje was afgelopen begon het zachtjes te regenen en de held vroeg of we desondanks nog iets wilden horen en dat wilden we, God wat wilden we dat. Dus gingen we zingen, vechten, huilen, bidden, lachen, werken en bewonderen.
De regen hield aan en de mensen haalden paraplu’s tevoorschijn. Joost mag weten waarvandaan, maar het hele plein werd één groot regenscherm terwijl we zongen. Ik had geen paraplu en J ook niet waardoor de regen van de ene op de andere paraplu droop om tenslotte bij ons uit te komen. We waren het regenputje van het Vondelpark geworden, maar niets kon ons meer deren.
En toen we met z’n allen hadden gezongen, gebeden, gehuild, gevochten en wat al niet meer, begon Shaffy aan zijn cantate. Daarboven moet er toen iemand, de een of andere magistrale regisseur, gedacht hebben: en nu alle kranen open. ‘Open die sluizen,’ schreeuwde hij vanaf zijn troon tegen zijn helpers. ‘Trossen los! Niet talmen, Gods water over het Vondelpark. Alles tegelijk, kan ons het schelen, NU!’
Het water viel zo hartstochtelijk en omarmend naar omlaag dat alle mensen hun paraplu’s weer dichtvouwden. En iedereen stond weldra ‘lalalalalala’ te zingen in de gutsende regen. Op dat moment was bij alle mensen een onvermoede wens in vervulling gegaan: zingen met Shaffy onder een bulderend wolkendek. Het huidwarme water spoelde alle politieke ongerustheid, alle krantenberichten, alle leugens en onverdraagzaamheid van ons af. En voor even waren we allemaal elkaars broer en zus, komend uit dezelfde wolk, en uiteenspattend op onze gezamenlijke moeder aarde.

‘Voor degene in een schuilhoek achter glas,
voor degene met de dichtbeslagen ramen,
voor degene die dacht dat-tie alleen was,
moet nu weten, we zijn allemaal samen.’

AmenFoto van concert in het Vondelpark op 12 augustus 2007gemaakt door Lex van Groningen. Zie voor meer foto's: www.lexsample.nl

zondag 12 augustus 2007

Extraatje (door Edward)

Nog even een youtube-extraatje. Een heel bijzonder filmpje, namelijk: over een uitzonderlijke historische gebeurtenis.
In de laatste jaren ben ik een aantal keren in Letland geweest, en nogal verknocht geraakt aan de Baltische staten. Dit zijn, van boven naar beneden Estland, Letland en Litouwen - en een groot gedeelte van de twintigste eeuw maakten deze landen gedwongen deel uit van de Sowjet Unie. Maar nog vóór het uiteenvallen van die Sowjet-Unie werd er een hevige, maar grotendeels vreedzame, strijd voor onafhankelijkheid gevoerd.

Die strijd verliep opvallend vaak via koorfestivals: de nationale liederen werden (illegaal, de Russen hadden het verboden) in de eigen taal gezongen. De Baltische revolutie wordt daarom ook wel de Zingende Revolutie genoemd.

Maar de mooiste verzetsdaad werd op 23 augustus 1989 gepleegd, bijna achttien jaar geleden. Op die datum stonden meer dan 2 miljoen Balten hand in hand van Vilnius (Litouwen) via Riga (Letland) tot Tallinn (Estland) om hun verbondenheid te tonen, en hun vrijheidseis uit te drukken. Een 600 kilometer lang stil en illegaal protest.
In 1991 volgde de zelfstandigheid.

zaterdag 11 augustus 2007

Een klein gehandicapt kuikentje (door Edward)

Help.
Onze samenleving is een klein gehandicapt kuikentje.

Een paar weken geleden las ik in de prachtige interviewrubriek van Arjan Visser in Trouw dit: ‘Als Mohammed nu zou leven, zou je hem met Osama Bin Laden, of met Saddam Hoessein kunnen vergelijken. Een verschrikkelijke man, iemand die mooie woorden spreekt maar achter je rug een mes tevoorschijn haalt om je neer te steken. Het was een verschrikkelijke deceptie om te ontdekken dat Mohammed niet de man was voor wie ik hem in mijn jeugd had gehouden. Het is waarschijnlijk net zoiets als op een dag te horen krijgen dat Sinterklaas en de paashaas niet bestaan. Het beeld van Mohammed – de man met de baard, gehuld in een groene mantel – is nog steeds intact, maar mijn enorme bewondering voor hem is omgeslagen in diepe minachting.
Het was Ehsan Jami die het zei.
Ehsan Jami die het Centraal Comité voor Ex-moslims oprichtte.
Deze dagen, na bedreigingen en klappen, beheerst hij het nieuws.

Vreselijk natuurlijk, die bedreigingen en die klappen – en de daders ervan dienen goed gestraft. Maar zijn de beledigingen die Jami aan het adres van de profeet van de Islam deed ook niet vreselijk?
Op zichzelf niet. Iedereen zou de vrijheid moeten hebben dit te zeggen, om op deze manier zijn of haar persoonlijke teleurstelling te uiten.
En toch.
Het was wél in een landelijke krant. En: belangrijker: het was in de functie van politicus.

Een politicus hoort, volgens mij, verantwoordelijk en genuanceerd te zijn. Een politicus hoort na te denken over het effect dat zijn of haar woorden kunnen hebben. Wie hij ermee afstoot, en namens wie hij spreekt. En dat lijkt Jami niet te doen.
De PvdA is overigens de enige partij die in haar programma iets schreef over het recht op geloofsafvalligheid. Maar de Partij van de Arbeid is ook een partij die heeft aangegeven dat onze huidige samenleving alleen maar met een inclusieve blik bekeken kan worden. Dus: we leven in een land met niet-gelovigen, met christenen, met diverse andere gelovigen en met moslims. We horen allemaal bij Nederland.

Wie is Ehsan Jami?
Een bevlogene, dat zeker. Iemand met een mateloze ambitie. Toen hij 18 was zei hij al dat hij zo snel mogelijk de Tweede Kamer in wilde. Op zijn 20ste werd hij gemeenteraadslid in Leidschendam-Voorburg. Hij heeft gezegd dat hij partijvoorzitter van de landelijke PvdA wil worden. Hij werkt aan een boek met verhalen van ex-moslims. Hij werkt aan een film met kritiek op de islam. Hij wordt, zelfs door medestanders, als fanatiek en uitermate gedreven bestempeld.
Hij was lid van de Jonge Socialisten, maar vertrok binnen een half jaar.
Mede-oprichtster Loubna Berrada nam al na een paar maanden afstand van het Centraal Comité voor Ex-moslims. In een interview met De Pers zei zij: ‘Ik heb al vrij snel weer afstand genomen. Ik vind het niet handig om de islam zelf ter discussie te stellen. Niet slim. Daar wil ik me niet in mengen. Houd het bij: je moet uit de islam kunnen stappen zonder te worden bedreigd. Punt.
De PvdA afdeling in Leidschendam-Voorburg weet nog niet zeker of Jami in de fractie kan worden gehouden.
En Wouter Bos verklaarde al eerder, en gisteren in de Volkskrant opnieuw: ‘De methoden van Aboutaleb, Marcouch, Albayrak en Arib, maar ook Asscher, Koole, Bos en Terstall, om hetzelfde te bepleiten, zijn vele malen effectiever. Je hebt geen belediging nodig om dat doel te bereiken. Je hoeft mij niet te vertellen dat er binnen de islamitische gemeenschap mensen zijn die vinden dat er géén recht is op geloofsafval. Voor die mensen is geen plaats in de partij. De positie van de PvdA is duidelijk. Ehsan is meer dan welkom om daar aan mee te doen. Maar de PvdA zal zich niet achter een comité stellen dat denkt dat de manier om dat doel te bereiken, bestaat uit het beledigen of kwetsen van mensen vanwege hun geloof.

In de Vlaamse krant De Morgen werd twee Iraans-Nederlandse schrijvers naar hun mening gevraagd.
David Danish zei: ‘Mensen moeten ook in een samenleving die de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel draagt, verstandig met woorden omgaan. Die kunnen immers veel kapot maken. En zeggen dat de islam slecht is, is hetzelfde als beweren dat een mes niet deugt. In de handen van een chirurg kan het levens redden, terwijl het in die van de moordenaar doodt. Met de islam is ook wat wij ermee doen doorslaggevend.
Shervin Nekuee: ‘Tegelijk is het erg triest dat ook de media gekaapt zijn door die twee groepen idioten. Kijk naar die Jami, die spreekt namens niemand of niets en heeft ook geen analyse, evenmin als de fundi’s die hebben. De enige kracht van onze liberale democratie is dat we aan beide kanten ruimte geven, dat het woord vrij is. We kunnen de strijd, zeker in dit digitale tijdperk, niet winnen door wie dan ook te doen zwijgen. We kunnen ze alleen bekampen met betere argumenten en door streng in te grijpen zodra er strafrechtelijk vervolgbare daden worden gesteld. Dat we daar niet in slagen, heeft met een gebrek aan inzicht en analyse te maken.

Hoe moet dat verder?
Alsjeblieft, alsjeblieft niet op een extreme manier.
Jami zelf zegt dat hij ‘bereid te sterven is voor zijn ideaal’. Hoe kan het dat hij daar nu al rekening mee houdt? Let wel: dit zei hij vóór de bedreigingen. Ná de bedreigingen zei hij dat hij alleen nog maar gesterkt wordt in zijn overtuigingen.
Maar zou hij in alle paniek van deze dagen wel tijd en rust hebben om te luisteren naar zijn raadgevers? Of heeft hij de verkeerde raadgevers? Zijn er mensen in zijn buurt die zijn jonge geldingsdrang in breder vaarwater leiden? Zou hij gaan begrijpen dat als hij het overgrote deel van de moslims – gematigde gelovigen, die niemand willen neerslaan bij geloofsafval, die de teksten in de Koran navolgen die geweld tegen afvalligen verbieden (ja, dat staat óók in de Koran, zie teksten als Je mag goden van andere gelovigen niet uitschelden (6: 108), ga altijd op een vreedzame en "mooie" manier in gesprek (16: 125), dank aan Umar Mirza van weblog ‘Wij blijven hier’) – als Jami dus dat overgrote deel van de moslims níet tegen de haren instrijkt, hij veel meer kan bereiken?

Als Ehsan Jami zich níet bij een extreme groep aansluit, en zich op een andere, effectievere manier inzet voor ex-moslims, dan zal hij waarschijnlijk een groot en belangrijk politicus kunnen worden. Maar misschien is het al te laat?

Dit wordt een lange posting.
Want nog even dit: Kustaw Bessems, belangrijk journalist bij De Pers, schreef een interessant opiniestuk, afgelopen donderdag. Hij stelt daarin: ‘Zoals een serieuze politieke beweging zich hoort voor te bereiden op grote klimatologische of economische ontwikkelingen, zo kan zij ook niet anders dan plannen ontwikkelen om belangrijke demografische en culturele gebeurtenissen in goede banen te leiden.
Vervolgens stelt hij dat de vestiging van de islam in Nederland gevolgen voor de maatschappij heeft: nieuwe (islamitische) verzuiling, afnemende acceptatie van bijvoorbeeld homoseksualiteit en in elk geval een verstoring van de sociale samenhang: moslims en niet-moslims leven langs elkaar heen.
Bessems stelt ook dat er verschillende moslims zijn, maar dat we de recalcitrante, orthodoxe groep méér horen (of willen horen) dan de gematigde meerderheid. Behalve Wilders, die er op een bizarre, extreme, narcistische manier (mijn woorden, E) met de discussie vandoor probeert te gaan, hebben maar weinig partijen een visie op de nieuwe samenleving, zoals we die nu vormen. Alleen de PvdA doet voorzichtige pogingen.
Ik ben het met Bessems eens. Want: waar was Balkenende deze dagen? Nergens. Rutte? Marijnissen? En dus mocht Ehsan Jami in zijn eentje het nieuws bepalen (ik ga expres aan de Wilders-joker voorbij). Dat is toch veel te zwaar voor een 22-jarige sturm-und-dranger?

De hele discussie, alle ophef, elke gedachte deed me deze dagen ontzettend zenuwachtig aan. Ik heb zoveel mogelijk gelezen, zoveel mogelijk interviews bekeken. En steeds resteert dit gevoel: ‘als dat maar goed gaat.’
De wankele inclusiviteits-discussie: hoe worden we weer één samenleving, waarin we geweld en extremiteiten streng straffen en zo veel mogelijk voorkomen, en aan de andere kant de grootst mogelijke denkvrijheid voor iedereen hier garanderen, is nog maar nauwelijks begonnen.
En intussen is onze samenleving net een klein gehandicapt kuikentje. Jami staat er, uit goede bedoelingen, veel te hard omheen te stampen, en veel politici zitten een eind verder aan de keukentafel, werpen af en toe een verre, verre blik en smalen: o, komt wel goed met dat kuikentje.
Maar het komt niet goed.
Wilders komt eraan, met zwarte laarzen en een grote koekenpan. En de paar voorzichtige lieden die nu wél dichterbij komen en roepen: ‘Oeh, pas nou toch op, help help!’, zijn niet sterk genoeg.

We missen mensen met beschermende handen. Van die handen waar niet alleen een gehandicapt samenlevings-kuikentje in past, maar óók, in één beweging door, de hele hyperactieve Ehsan.

vrijdag 10 augustus 2007

Jeska kijkt terug: Natural Born Killers

Jeska blikt terug op de afgelopen Canna-week. Er rust copyright op de tekening. Kijk ook eens op www.jeskaverstegen.nl

Natural Born Killers (door Kees)

Ik woon temidden van akkers. Vorig jaar aardappel-, dit jaar tarwe. Spellingcontrole wil ‘tarweakkers’. Ik wil ook wel eens wat.
Dezer dagen wordt er geoogst. Dag en bíjna nacht grommen GRÓTE machines – meestal rood, veeleer miniatuurfabrieken dan voertuigen – langzaam over de akkers, vreten ze tarwe, sproeipoepen ze de korrels in karren die naast hen rijden, voortgetrokken door tractoren met 15 jaar oude boerenzonen erin. Ruím een maand te vroeg wordt de zomer voorbij verklaard.
Weemoed van koperen stoppelvelden, wéér een zomer naar zijn einde op weg, maar welke geur bedwelmt zo verrukkelijker als die van bloedend tarwe onder de volle zon? Pas gemaaid gras? Kokende melk? Japanse Kers in het voorjaar? Haar parfum? Zeker. Ook. Anders.
Maar nu. Maandenlang krioelde het in die beige-gele tarwewouden van volmaakt gelukkige muizenfamilies. Dat vrat naar behoefte, plantte zich ongebreideld voort, vreesde valk noch uil, liep hooguit eens – shit happens – een vos of poes tegen het lijf, maar werd meestentijds alleen gestoord door voorbij dolfijnende reeën. Een m/l-uizenleven.
Opeens denk ik: Koolhaas. A. Koolhaas, die zulke schitterende dierenverhalen schreef. Want op een zomerse dag hoorden de muizen Het Geluid, een kakofonie van motorbrul en brekend tarwe, en voelden ze de aarde beven. Misschien vluchtten sommige niet meteen, bespiedden hun oren Het Geluid, wisten ze zonder weten dat er tijd was, hoopten ze zonder hopen dat Het voorbij zou gaan, letterlijk en figuurlijk, maar tenslotte vluchtten ze allemaal, had Het Geluid de veiligheidshoorgrens doorbroken en schichtten ze tussenlangs de tarwestengels naar waar ze zonder weten wisten dat Het Geluid niet gevaarlijk meer was en de aarde niet langer beefde.
Waar ik woon, is het voor zomermuizen niet eenvoudig een plek te vinden waar Geluid gevaarloos is en aarde nauwelijks beeft. Maar het kán. Onze tuín is zo’n plek. Gras (wel weer fijn na al dat tarwe), brandnetels, struiken. Voor muizen een lustoord. Voor Wonder en Macavity ook.
6 augustus jongstleden was voor beide een Grote Dag. Allebei vingen ze, 110 dagen oud, een muis. Hun eerste. De stand is inmiddels 3 – 3.