vrijdag 27 juli 2007

Brede, diepe sloot (door Kees)


Gistermiddag zat ik met iemand van de zaterdagbijlage op een caféterras. Dat was, als altijd, aangenaam, maar beiden voelden we dat er zich, voor ’t eerst sinds we een jaar of 12 geleden aan elkaar werden voorgesteld, iets tussen ons had geschoven. Iets Groots en, leek mij, Zwarts.
We verzwegen het niet, integendeel. We benoemden en bespraken het, maar
voorzichtig, onze weinige, zorgvuldig gekozen woorden toch nog wegend alvorens ze, niet helemáál gerust, uit te spreken. Geen hete brij, veeleer een metersbrede en –diepe sloot met pikzwart water erin, die onze vriendschap als een grens doorsneed. We stonden op onze respectievelijke oevers en strekten een been naar dat pekzwarte water, soms waren onze blote voeten er zo dichtbij dat we het voelden stromen, maar we raakten het niet en trokken onze voet steeds weer terug. Wij “conden byeen niet comen / Het water was veel te diep”.
Andere onderwerpen te over en we behandelden ze bijna allemaal, maar waar we het ook over hadden – cricket of strooien honden, Bijlmerpoëzie of Friesland –: dat ene, Grote en Zwarte, bleef ín ons. Hoezeer we elkaar ook vonden in onze visies op het werk van The Lost Generation, tomatenketchup versus currysaus, Hippopotomonstrosesquippedaliofobie en Pjotr Iljitsj Tsjaikovski: - we vonden elkaar met die sloot ertussen.
Het betekent waarschijnlijk niet veel goeds dat ik pas na zijn eerste Armageddon (Bacardi, Passoa, jus d’orange, grenadine, ijsblokjes) en mijn tweede Eternal Fire Storm (Tequila, Galliano, appelsap, aardbeiensap, ijsblokjes), zij het nog langzaam, begon te begrijpen hoe wij ons deze middag tot elkaar verhielden. Sinds dinsdag 24 juli jongstleden, ± 19:00 uur, was onze relatie dramatisch veranderd. Hij hield nog van mij, maar dankzij de Eternal Fire Storm rook ik zijn angst, zag ik het minuscule zenuwtrekje naast zijn rechterooghoek en hoorde ik het korte maar herhaalde schuren van een, de Armageddon ten spijt, droge boven- over een droge onderlip. En ik hield van hem, maar voelde hoe donkere macht zich als inkt in water door mijn lichaam en denken verspreidde. Hij was bang voor mij en niet ten onrechte. Ik hoefde maar één hoofd- en twee bijzinnen uit te spreken om hem voor onbepaalde tijd reddeloos ongelukkig te maken.
Natuurlijk deed ik dat niet. Hij is mij lief en ik ben sportman. Van de oude, dooploze school. Van fair play en het adagium “Een goede gymnast / houdt altijd vast” (meester Van der Heide). Maar toch.
Toen hij wegliep – hij wilde nog tuinieren – en ik achterbleef om van zijn geld de rekening te betalen, wist ik dat mijn ogen rood oplichtten en siste ik hem na: “Dussss jij wilt niet weten of Harry Potter ssssterft?”

25 opmerkingen:

Anoniem zei

Harry Potter is onsterfelijk, dat voel ik als eveneens niet-ingevoerde zwarteslotenmaker toch ook wel aan m'n klompen aan.

Anoniem zei

Voorzichtig!
Ik ben pas op pagina 200! Ik probeer het niet te snel uit te lezen. Ik ‘sabbel’ als het ware op het boek.
Ssssst…..

Kees, heb je het in een adem uitgelezen? Of heb je, net als ik, getracht het te savoureren?

Anoniem zei

Ik wil helemaal niks weten. Absoluut helemaal niks. Niet eens waar ik me dingen over zou kunnen afvragen.

Met herlezen ben ik nog maar halverwege deel 4 en het begint net weer een beetje onbekend te worden.

En ik ga geen risico's nemen. Ik stap vanmiddag nog op de fiets naar ergens ver weg in de polder.

Anoniem zei

@Jeska, nee, helaas. Jíj hebt gelijk, zo moet het, sabbelen en savoureren, maar ik kon dat niet opbrengen. Ik heb niet gesabbeld maar geschrokt, zonder mes en vork, van de hand meteen naar de tand. Sorry.
@Frank, en jij denkt dat The Dark Lord je daar niet vindt?
@Teuntje, niet ingevoerd? Waaróm niet?!

Anoniem zei

Ik wil nog even melden dat ik die 'iemand van de zaterdagbijlage' was. Ik geef het toe. En ik ervoer de diepte en de breedte van de sloot. Maar ik zag de gelukzalige glimlach van de wenkende man aan de overkant. Zijn witte krullen wapperden en hij riep me toe dat hij een tattoo overwoog. Iets met initialen: JKR, geloof ik.

Nu - een dag later - zie ik dat beeld nog steeds. En verrek, ik voelde net aan mijn bovenarm: ook dáár is een tattoo aan het verschijnen. U I T Z I C H Z E L F.
Lijnen, streken. In de vorm van twee bezemsteeltjes.

Zo mooi.

Anoniem zei

Wel donder nog an toe, ik dacht werkelijk dat Kees met een redacteur van het Dagblad van het Noorden op stap was. Ik dacht ook nog: zou de redacteur weten dat er zo over hem geschreven werd? Maar door jullie reacties, en het feit dat Frank zelfs de polder in trekt, ga ik me ook weer wapenen. Ik kwam tot deel vier. Ik verkocht al die delen aan de Slegte. Niet dat ik ze slecht vond, maar ik moest bij de verhuizing mijn boekenkast halveren, dus wie leent mij deel 5 en 6?

Anoniem zei

Ok, ik mag ook aan de slag Vandaag bracht de digitale boekenboer mij deel 7. Verwacht niks meer van mij, geen post, geen comment, niks, nada, njente! En stoor me niet!

Anoniem zei

Ja hoor es even Kees, ik heb al zoveel te lezen, en ik loop al zo verschrikkelijk achter in eigen land, Van Lieshout, Bakker, Spiering, Schutte, Dumon Tak en dan die engelachtige Van den Vendel... en zo kan ik nog wel maanden doorgaan, maar ik begin nu aan... aanne... even kiezen...

Anoniem zei

... en die n teveel van Edward mag naar Jan Paul...

Biegel, 't wordt Biegel. "Met man en muis." Die ken ik nog niet. Ik heb net Literatuur Zonder Leeftijd gelezen, vandaar dat de Koning van de nederlandse kinderliteratuur voorgaat.
Daar verexcuseer ik me niet voor!

Anoniem zei

Teuntje, je hebt groot gelijk. Ik heb genoten van 'Man en muis'. Biegel gaat altijd voor.

Anoniem zei

Ja, excuses zouden hier zeer misplaatst zijn.

Anoniem zei

Bibi, jij leent die delen 5 en 6 van mij. Ik duld geen tegenspraak. Je kent mij, als ik rücksichtlos ben dan ben ik... nou ja... rücksichtlos.

Anoniem zei

Rustig, Van de Vengel.

Anoniem zei

Kees! Hoe is het met je tattoo!

En even naar aanleiding van de g in je vorige stukje:

bij Dichters in de prinsentuin werd ik echteerlijkwaar aangekondigd als Edward van de Venkel.
De arme presentator werd door het publiek, gelukkig, bijna gelyncht.

Maar onlangs had iemand een van mijn gedichten in een chique verzamelbundel opgenomen. En ook daar stond 'Van de Venkel' onder.

Dus die g van jou kan er ook nog wel bij.

Anoniem zei

Nou, míjn g…. Eígenlijk is-ie van Teuntje hoor.
Goed publiek hè, dat Groningse? Vergis ik me trouwens wanneer ik mij meen te herinneren dat er ooit een donkerharige, heur íets scheve onderstel ten spijt alleszins aantrekkelijke, inmiddels zelf re-de-lijk bekende jongedame was die jou óók als Van de Venkel aankondigde?
En die tattoo: goed dat je er naar vraagt. ‘JKR’ is ’t niet geworden. De naam die ik op de binnenkant van mijn linkeronderarm heb laten inktprikken, luidt: MAD EYE MOODY!

Anoniem zei

Kees, ik heb ook geschrokt hoor. Zondagavond (vorige week dus) was het uit. Had me in de weken daarvoor al voorbereid. Nog even deel 5 en 6 herlezen. De film gekeken van deel 3 en 4 (op dvd) en 5 (in de bios tussen allemaal pubers). Die tattoo moet ik zien!

Bibi, heb je deel 5 en 6 al uit? En wil je ze eventueel in het Engels (nog grappiger dan in het Nederlands), dan laat het maar weten. Of heeft Edward ook de Engelse???

Anoniem zei

Ehm, ik lees ze in het Nederlands en ik neem ze van Edward mee, want ja, als die Ruecksichtslos wordt, nou, berg je dan maar. En over dat van de Venkel gedoe: ben ik die scheefgezakte donkerheid? Bij mijn weten heb ik Edward nooit zo aangekondigd. Maar misschien lopen er meerdere ongelijkmatigpotigen rond. Wat Ingrid (zie comment in het stukje over mijn auto) niet wist toen ze zei dat ik op mijn scheefgezakte auto leek (dit bedoelde ze niet onaardig, maar dat lijkt nu zo, omdat ik het uit zijn verband ruk) is dat ik vroeger steunzolen droeg omdat ik inderdaad twee ongelijke poten heb. En de dokter sprak zelfs over zo'n schoen. En ik weigerde vanaf mijn twaalfde die steunzolen want ze waren stom en ik kon geen gympies aan. Dus de dokter zei dat ik het zelf moest weten als ik later zou misvormen en helemaal als Pisa door het leven wilde gaan. En dat jaar heb ik pijn gehad bij het lopen, niet heel erg, maar ik moest van die steunzolen af. En kijk, ik loop nog steeds heel makkelijk. Tot nu toe nergens last van gehad. Maar aan mijn auto's zie je het nog! Dus Ingrid was toch helderwetend.

Anoniem zei

Pisa, je hebt gelijk. Je zei niet Van de Venkel, maar iets met Vondel. En dat dan ook nog eens expres. Sorry.

Anoniem zei

Het gekke is, Kees, dat ik me er helemaal niets van kan herinneren! Heeft BB je dat zelf verteld?

Trouwens, offtopic: ik ben DE WEG van McCarthy aan het lezen. Geweldig natuurlijk. Maar wat een zwartigheid. Hoe heb jij dat doorstaan?

Anoniem zei

Jemignogantoe, probeer ik een originele manier te vinden om Edward van de Vendel aan te kondigen als Van den Vondel, want het ging om hun beider Gijsbrecht met maar een lettertje verschil (Vendel/Vondel)en ik hield daarbij een heel oud briefje van vijf gulden op om de kinderen te laten zien dat Joost van den Vondel een grootheid was en dat onze straks optredende gast dat vast ook zou worden, is het weeeeer niet goed. We spreken hier over 1997, tien jaar geleden. Ik was jong, maar toch best wetend op het gebied van de literatuur. Van de Venkel kwam nooit uit mijn mond. Ik ben wel scheef, maar niet gek.

Jan Paul zei

Sorry. Van de Vendel. Van den Vondel. Da's twee letters verschil.

Anoniem zei

Ha! Het briefje van vijf! Nu weet ik het weer! Zaal De Unie! JM!

Anoniem zei

Nee Edward, Delfshaven, Boekhandel Van Gennep, openlucht festival onder de molen. De tweede keer dat ik je ontmoette.

Anoniem zei

Ohhhhh jaaaaaaaaaaaaa, maar hoe kan de wenkende man uit het Noorden dit weten?

Anoniem zei

@ Pisa: het is wél goed. Écht. Chill.
@ Edward: jahaaaa, je moest eens weten wat ik allemaal weet. Vrij naar Pisa: ik ben wel ver, maar niet gek.
Maarre: ‘De Weg’. Het is een zwart boek, beslist, maar ik heb daarvan, geloof ik, geen moment last gehad en da’s McCarthy’s verdienste. Een paar van zijn boeken werden me, zogezegd, bijna teveel, maar ‘De Weg’ niet. Misschien omdat het boek nauwelijks een bladzij zonder witregel telt. Dat alléén geeft al ‘lucht’. En dan: de taal; been, bot, van alle vlees ontdaan. (Niet de enige, - wellicht wel de béste manier om zó’n zwarte wereld te scheppen.) In het verlengde daarvan: McCarthy vertélt niet, maar tóónt. De schrijver als bijna-camera. Ook dát lijkt mij het zwart draaglijk(er) te maken. (Als bijvoorbeeld McEwan dit boek op zíjn manier had geschreven, had ik het vast niet uit kunnen lezen.) Voorts weet M. de nieuwsgierigheid levend te houden. Niet alleen nieuwsgierigheid naar de laatste, maar ook naar de volgende bladzij. Zo zat het, geloof ik, voor mij. Plus dat het, toen ík ‘De Weg’ las, niet al wéken regende.