donderdag 19 juli 2007

Vuilnisvrienden (door Frank)

Bij mijn huis is een dakterras. Het grenst aan onze huiskamer en aan de andere kant is de kamer van buurman Bart. Op zijn raam zitten nog steeds vissen en een octopus, plakplaatjes van toen er een strandfeest was op het terras. Buurman Bart heeft die laten zitten.

Soms eten we buiten. We lezen, studeren en kaarten er. We drinken koffie en in de hoek is een mini-tuin met veel viooltjes. We hebben een vuurkorf en tijdens het feest was er een bierenboot: een rubberen roeiboot vol koud water en flesjes.

En toch is dat terras niet goed voor ons.

Het maakt luiheid te gemakkelijk. Niet alleen de ‘achterover leunen in de zon en de bijbehorende verbrande huid en studievertraging oplopen’-luiheid, maar ook de ‘ik zet het zolang wel even op het terras’-luiheid. Op dit moment stan er drie afgedankte halve stoelen, een afwasteiltje met een gat, twee prullenbakken die hun beste tijd hebben gehad, een kapotte DVD-speler en twee oude spiegels.
Sinds dinsdagavond is gelukkig de stapel vuilniszakken weg. Die lagen er al een tijd. Ze waren al door snuffelende, krabbende buurkatten bezocht en natgeregend. Ze stonken. Flink.

Voor het slapengaan zetten huisgenoot J. en ik ze aan de weg. Daar stonden buren te praten en we hebben ze netjes gewaarschuwd dat we eraan kwamen. Dat was niet nodig. Dat konden ze zo ook wel ruiken.

Praatje.
Babbeltje.
Waar woont iedereen dan?
Oh, maar bij jullie is het huis natuurlijk helemaal anders ingedeeld, dat moet wel.

Vijf minuten later zaten J. en ik bij de buren aan de pokertafel wijn te drinken. Er was een buurman met een tatoeage van een mier op zijn hand, een buurman die familie van Willem de Ridder was en een portret van J. ging tekenen, een muzikantbuurman (baasje van Loena) en een buurman die kon ‘goochelen met nummers’ maar steeds al z’n macaroni verloor met pokeren. Grote elleboogmacaroni was 1 en strikjes waren 5.
De meeste macaroni ging naar costumierebuurvrouw die binnenkort familie in Korea gaat opzoeken. De buurvrouw van de vuilniszakken zorgde voor de wijn.

Dit is de tweede keer in een paar weken dat ik onverwacht bij buren binnenkom. En een beetje dronken wordt. En afspreek dat ik lekkere dingen voor ze ga maken.

Misschien kunnen we wel op het dakterras eten.

6 opmerkingen:

Jan Paul zei

Maar jij hebt toch helemaal geen tijd om dronken te raken, Frank?

FRank zei

Nou ja, 's avonds voor het slapen gaan wel. En door zoiets als dit laat ik me graag verrassen.

FRank zei

Waarom eigenlijk niet?

Jan Paul zei

Scriptie.

Anoniem zei

Toen ik uit Rotterdam-Crooswijk vertrok waar ik veertien jaar woonde werd ik pas bij de buren binnen gevraagd toen ik kwam vertellen dat ik wegging. Daarvoor werd ik regelmatig uitgescholden omdat ik te hard de trap afliep, of de deur te veel liet dichtslaan. Toen de buurman liefdesverdriet had was hij wel heel aardig, maar het bleef bij gesprekjes buiten op straat. Toen ik daar binnen was geweest, was ik opeens een van hen geworden. Dat was best fijn, maar ik kon er slechts twee maanden van profiteren (dat ik zonder de bons in het hart naar buiten kon lopen). Dus Frank: koesteren die buren, en niet verhuizen.

FRank zei

Een keertje moet kunnen. Zeker als je maar één trap omhoog hoeft om naar je eigen bedje te komen.

"In je studententijd ben je nog zo lekker vrij, dan kunnen die dingen gewoon." Dat heb ik gehoord van mensen die zelf geen student meer zijn.