zaterdag 7 juli 2007

Een handtekening (door Edward)

Ik zag laatst op tv hoe een oude man naar zijn eigen handtekening keek. Het was een handtekening die hij zette toen hij veertien was. In de Tweede Wereldoorlog. De nazi-Duitsers dwongen hem ertoe, het was een handtekening onder de archivering voor een transportlijst. Vanuit Theresienstadt naar de gaskamers.

Het archief, zestig jaren bewaakt, was onlangs opengesteld. De makers van de tv-documentaire vroegen drie zeer oude overlevers om te komen kijken naar alles wat de kampleiding over hen had opgetekend. Behalve transportbriefjes waren er zelfs lijsten over de luizencontrole. Inclusief grootte van de aangetroffen luizen.

De oudere meneer bleef er rustig onder. Totdat ze hem de transportlijst zelf lieten zien. Daar stonden alle namen, getypt en doorgeslagen via aan carbonpapiertje. Het was een transport van alleen maar veertien- tot zestienjarigen. Niemand had het transport overleefd. Behalve dus de oude meneer. Op de lijst bleek zijn naam doorgestreept. Van de lijst gehaald.
Waarom? Door wie? Dat was niet meer te achterhalen. De haat was gearchiveerd, de systematische doding. Maar niet het reddende toeval.

De oude meneer begon op zijn lip te bijten. 'Wat doet u?' vroeg de interviewer. 'Ik bijt op mijn lip, dat deden we toen ook altijd. Omdat je nooit mag breken. Nooit.'

-

Petr Ginz was ook veertien. Hij woonde in Praag en was half joods. Hij hield van leren, van lezen, van tekenen en van schrijven. Hij werd in oktober 1942 naar Theresienstadt vervoerd. Daar bleef hij schilderen en hij maakte er zelfs een tijdschriftje. Zijn kamptekeningen worden bewaard in het holocaustmuseum Yad Vashem in Israël. Petr stierf in 1944.

Maar in januari 2003 gaat er een Israëlische astronaut de ruimte in, aan boord van het ruimteschip Columbia. Hij neemt een tekening van Petr mee in zijn bagage - als symbool van de shoa. De tekening heet Maanlandschap.
En dan gaat er iets mis.
De Columbia verbrandt bij terugkeer in de Dampkring, en de astronauten overleven het niet. Dit gebeurt precies op 1 februari - de verjaardag van Petr.

De pers bericht over de verbrande tekening. Er wordt een planetoïde naar Petr genoemd, en een Praagse straat. Er komt een Tsjechische Petr Ginz-postzegel. En dat allemaal leidt er toe dat een oudere Tsjech nog eens op zijn zolder gaat kijken - waar hij in 2004 het dagboek van de dertienjarige Petr vindt.

Het dagboek komt bij Chawa terecht - de jongere zus van Petr, die de oorlog overleefd heeft. (Op de foto Petr en Chawa in 1934)
Chawa spant zich in voor uitgave van het dagboek - en niet zij alleen. Jonathan Safran Foer (de geweldige schrijver van oa ALLES IS VERLICHT) schrijft een voorwoord.
Het dagboek is in het Nederlands vertaald en voorbeeldig uitgegeven. Behalve toelichtingen lezen we dus de dagboekaantekeningen van de Nazi-dreigingen in Praag. Petr schrijft droog, en bijna onaangedaan, over hoe Joden een ster moeten dragen, niet meer met de tram mogen, uit sommige stadsdelen weg moeten blijven. Hoe zijn leraar en zijn vrienden weggevoerd worden.

Het dagboek stopt vlak voordat hij zelf op transport moet. Daarna lezen we stukjes van verhalen die hij in het kamp schreef - waaronder een terugblik van Petr op zijn eigen transport.
Tenslotte lezen we ook stukje van Chawa's dagboek, die in hetzelfde kamp terechtkomt en daar schrijft hoe Petr naar de gaskamer gaat, en afscheid van haar neemt.

Het boek eindigt met een terugblik van de oude Chawa nu, en met de tekeningen van Petr. (Hierboven een tekening van zijn slaapplaats in de barakken.) En onder de tekeningen steeds: Petrs handtekening.

-

Voordat ik hieronder de laatste foto die van Petr Ginz gemaakt is laat zien, nog even dit:
uiteraard raken we ontroerd als we deze verhalen lezen. Maar het hardste, en het meest eerlijke eraan is wat mij betreft de jonge handtekening eronder.
Als jonge mensen schrijven hoe de waarheid tegen hun lichaam aan staat, staat die automatisch ook tegen ons aan. Omdat we allemaal onze eigen jonge, beginnende handtekening kennen, die maar niet vervaagt - hoe oud we ook worden. En als je sommige verhalen leest of ziet, springt die handtekening des te scherper in je gemoed op. En in je lichaam. Tot in je vingertoppen.

7 opmerkingen:

Anoniem zei

Ongelofelijk. On-ge-lo-fe-lijk. Dank voor dit mooie stuk.

Anoniem zei

Ja. Wat te zeggen? Dank, inderdaad.

Anoniem zei

Daar kan ik alleen maar stil van zijn.

Anoniem zei

Rillingen, Edward, koude rillingen.

Anoniem zei

Ik ben daar geweest, Edward, in Theresienstadt en in de musea. Heel gek was dat, in het kamp zelf leek alles voorbij te zijn, verlaten, vertoeristiseerd.

En in de musea kwam ik tegen wat je tegen hoort te komen in musea. Pas in de Pinkas-synagoge kreeg ik die klap in mijn buik. Ze hebben daar op muren, in heel kleine letters de namen geschreven van alle omgekomen Praagse joden. Kleine blauwe letters op een gladde witte muur, en het staat er helemaal vol. Waar je ook kijkt. Alsof de anonimiteit van zo'n getal, van zo- en zoveel mensen, de onoverzichtelijkheid daarvan ineens overzichtelijk werd gemaakt.

Twee weken nadat ik er de eerste keer was, was er een overstroming. Er heeft twee meter water in die synagoge gestaan en niemand wist zeker of de namen waren weggespoeld.

Vorig jaar was ik er weer.
Ze staan er nog.

Anoniem zei

Wat bijzonder, Frank.

Ik ben in Auschwitz geweest, en ook in het holocaustmuseum Yad Vashem.
In Yad Vashem zijn het inderdaad vooral de namen die gefluisterd worden en die daar geschreven staan. Daar rondlopen is bijna niet uit te houden, en toch moet het zo, op die manier, daar tentoongesteld worden.
In Auschwitz zijn het ook de portretjes in de gangen, maar vooral de schoenpoetsblikjes, de koffertjes, de pantoffels en de brillen - alles in stapels.

Even vreselijk en belangrijk vond ik de herdenkingen van 9/11 waar in een lange rij de namen opgenoemd werden.
Stil en zonder veel extra sentimentaliteit, maar op een serene manier wordt dan aan mensen die een deel van een groot getal zijn, één voor één hun identiteit teruggeven.

Anoniem zei

Prachtig. Rillingen. Stilte.