woensdag 19 september 2007

Het verwachte in het onverwachte (door Ludo)

Niets is mooier dan tot het uiterste gaan. Achteraf dan. Nooit kwam ik een lijdend, hardwerkend iemand tegen die op dat moment blij was dat hij tot het uiterste ging. Lijden in de tegenwoordige tijd is gewoon niet leuk. Vooral omdat er altijd duivels op de loer liggen. De duivel die je vraagt of dit het allemaal waard is. Niet dat die vraag zo erg is, maar op het moment dat je aan het lijden bent, moet die vraag niet gesteld worden. Hetzelfde geldt voor de vraag of het niet verstandiger is om wat gas terug te nemen. Nee! Niet nu, had je hier maar eerder moeten komen, dan had het nog gekund.
De duivels eenmaal uitgebannen is er nog een reële vraag over: wanneer komt de man met de hamer? De man met de hamer is namelijk geen duivel. De man met de hamer is magere Hein. Aan hem valt niet te ontsnappen, als hij je op de hielen zit. En als hij je heeft, zijn alle vragen zinloos en dien je je te onderwerpen aan de man met de hamer. Ik bedoel De Man Met De Hamer!

Het is februari 2007. In blakende vorm reis ik af naar Schoorl, waar ik mee ga doen aan een wedstrijd over 30km. Het is een graadje of 8, het regent licht. Voor een hardloper die slecht tegen warmte kan ideaal. Alle duivels op afstand, een reëel zelfbeeld omtrent de eindtijd en bewust kiezen voor een gematigd aanvangstempo. Als die drie elementen samenkomen ben ik op mijn best. En ik weet dat.
De start is goed. Ik loop de eerste 10km met speels gemak en maak niet de fout om te snel te gaan. De doorkomsttijden als een Zwitsers uurwerk.
Kilometer tien tot en met twintig geven nog meer zelfvertrouwen. Ik geniet, praat lopers om mij heen moed in, haas tussendoor een loopster, die voor de halve marathon gaat, naar een persoonlijk record. Kilometer twintig geeft exact de gewenste doorkomsttijd. Nog tien te gaan en nu moet die lichte versnelling komen die mij naar een, voor mijn doen, absolute toptijd gaat loodsen. Ik versnel, precies goed, want de benen geven een juichsignaal. Hartslag goed, ademhaling onder controle. Kilometer 22 is in zicht. Een man onder een paraplu en regenpak –je kunt niet voorbereid genoeg zijn- staat bij de kilometeraanduiding. Hij ziet er vriendelijk uit. Geen duivels of mannen met hamers in zicht. Maar toch…. alsof er een onzichtbare muur na 22 km is opgetrokken. Iets vloeit mijn benen binnen dat ik niet kan duiden. Het kan toch niet vermoeidheid zijn. Kilometer 23 geeft zekerheid. Van het ene op het andere moment een halve minuut verloren. Een dipje, dat is het, vanaf nu zal het wel beter gaan. Nee dus! Nog een halve minuut erbij en de ademhaling is ongecontroleerd en de hartslag tien slagen hoger. In 8 kilometer tijd verlies ik een kwartier op het geplande schema en tien minuten op het vlakke B-scenario. What the hell happened? Toch te weinig gegeten, te veel getraind of is het de verkoudheid die ineens twee dagen later de kop opsteekt? Nooit zal ik het weten, maar ik weet wel dat je nooit kunt zeggen dat je in vorm bent.

September 2007. Zoals ik vorige week al schreef is de training voor de marathon eigenlijk het plegen van roofbouw op je lichaam. In een trainingsperiode breek je af, wat uiteindelijk moet resulteren in een toptijd op de marathon, want na de intensieve trainingsarbeid volgt een periode van rust waarin je ‘vorm kweekt’.
Toptijden mochten afgelopen zaterdag niet verwacht worden tijdens een 15 km wedstrijd. De snelheid die ik had, is even weg door de lange duurlopen voor de marathon. Bovendien ben ik moe door de vele trainingsuren. Deze wedstrijd dient een hoger doel. Een tijd op 80% van mijn kunnen is acceptabel.
Ik start. Te hard. En weet, dan al, dat ik het ergens moet gaan bekopen. Eerste kilometer in 3.30 minuten. Veel te gek, maar ik loop door. De wedstrijd gaat over twee ronden, dus dan maar halverwege uitstappen. Ik loop in een groepje met mijn loopmaat F. en met Bertha, de vrouwelijke topper in het circuit. We lopen een constant tempo van tegen de 15 km per uur. Dit kan helemaal niet, dit is gekkenwerk. En ik loop lekker. Inmiddels passeren we de finish. Nog een ronde te gaan. Laat ik maar doorlopen, heb ik in elk geval snelheidstraining gedaan en ik sjok wel binnendoor naar de finish als ik ‘op’ ben. Inmiddels hebben we loopmaten P. en K. ook bijgehaald. Toch maar weer met z’n vieren naar de finish. In een tijd die we allemaal voor onmogelijk houden. Niet alleen op dit moment, maar nooit eerder liepen we in een wedstrijd over deze afstand zo hard. Duivels? Who needs a devil when you are one.

Ben nog steeds in shock en in euforie. Maar nooit, nee nooit meer, ga ik mezelf van te voren een doel stellen. Alhoewel, als ik de volgende keer de eerste ronde iets harder doortrek, dan zit er misschien wel een tijd in van…………Nee! Dit was een onverwacht uiterste. Maar dat is ook een wetmatigheid. En niet alleen in hardlopen. Verwachtingen komen zelden uit en de mooiste momenten beleef je altijd als je ze niet ziet aankomen. En alleen dat al is een zeer hoopvolle gedachte.

8 opmerkingen:

Anoniem zei

Fascinerend. Meeslepend geschreven. ‘The Loneliness of the Long Distance Runner’ (Alan Sillitoe) is er niks bij. Maar, Abbink, ik begin er genoeg van te krijgen dat jij je hier op Canna als topsporter presenteert. In wézen ben je namelijk een overmatig rokende en drinkende womanizer. Dat je zelden overmatig rookt of drinkt en nóóit womanizet (wat, gezien mevrouw Abbinks schoonheid en persoonlijkheid, geen wonder mag heten), doet daaraan niets af. Hol wat je wilt: - de alcoholbenevelde die in de Peperstraat – sigaret tussen de vingers – om 04:33 een slappe kroket trekt, blijf je tóch niet voor. Straks, in Amsterdam, juich ik je toe, in de verwachting dat we ons, acht uur later, terugvinden aan een A’damse bar met veel bier en genever erop.

Ludo zei

Heeft Bibi niet ooit iets opgemerkt over emulatio Spiering? Het is niet echt sympathiek hè, om veel leukere en grappiger comments te schrijven dan het originele stuk. Bovendien moet ik dan eerst een kwartier bijkomen voor ik weer in staat ben om te reageren.
En vooral niet als je, weer eens, de spijker op zijn kop slaat.
Overigens vind ik het boek van Sillitoe (what's in a name), een prachtboek. Goed dat jij het ook kent, maar gezien zowel je leraarschap als je topsportverleden op Terschelling, geen wonder natuurlijk.
Dit was het eind van mijn 'top'sport2luik op Canna. Volgende keer iets over de Febo?

Anoniem zei

Ludo, een tweeluik? Ik wil wekelijks verslag van het wel en ook van het wee. Ze zijn mooi, je stukken. Een beetje radioprogramma heeft toch zijn sportrubriek?

Anoniem zei

Chapeau - voor het stuk én de comments.

Anoniem zei

Herkenbaar stuk, Ludo. Dat je al weet hoe de wedstrijd gaat verlopen omdat je het in je lijf voelt zitten. Dan kun je daar de rest van de tijd tegen vechten en heel af en toe weet je dat te verslaan.

Ben jij de rechter of de linker op de foto?

Anoniem zei

Allebei. De linker is de womanizer.

Ludo zei

Dank Kees. Zoals je dus begrijpt, Frank, loop ik rechts. Tenminste op de foto. In het echt links dus.

Anoniem zei

Heb je nooit van die nare steken in je zij, Ludo?

Ik moet trouwens erg lachen om de Febo-grapjes.
De grootste grap is misschien wel dat ik pas dit jaar heb ontdekt dat de Febo bestaat.
Het is erg maar waar.
Ik ging dit jaar dus voor het eerst opzoek, ik vond er een, ik neus in de raampjes opzoek naar een garnalenslaatje (wie weet een Wiplala op de koop toe) was alles leeg! You guys!