maandag 17 september 2007

Vereniging (door Alexander)

Dit weekend was ik in Appelscha. Op introductieweekend met mijn nieuwe roeivereniging. Het was een weekend vol lekkere ongein. Het was leuk. Ik kwam zondagmiddag thuis en eigenlijk miste ik het zondagavond een beetje.

Maar het is een ‘vereniging’, ik ben bij een studentenvereniging. Eén met een bestuur en truien, met een ‘soos’, voor alles een commissie, zelfs een lied. En eigenlijk heb ik iets tegen studentenverenigingen. Het gaat er meestal om ‘gezelligheid’, die ik nogal kunstmatig vond. Vrienden vond ik de afgelopen jaren zelf vanzelf wel. Maar bij mijn roeivereniging gaat het natuurlijk in beginsel om roeien. Dus. Dit weekend alleen niet, er was niet eens water in Appelscha. Dit was voor het mensen-leren-kennen.

Mijn jongere broertje is heel anders dan ik. Hij is sinds deze maand student te Delft en lid geworden van het studentencorps. Hij deed mee aan de inmiddels beruchte ontgroening. Een boze vader schreef vorige week in de NRC over de foltering die zijn zoontje doorgemaakt had. (Zie hier.)

Kon mijn broertje over meepraten. Geblinddoekt werd zijn groepje bijvoorbeeld door een kamer geleid, waarbij iets omviel, niks bijzonders verder, maar naderhand was het verhaal dat ze een cd-speler hadden vernield. Godverdegodver, wie had dat gedaan, wilde de eigenaar weten. Als niemand de verantwoordelijke aanwees zouden ze een van de aanwezige ruggen met een strijkbout bewerken. Niemand wist natuurlijk ergens van. De geblinddoekte eerstejaars hoorden het vlees sissen. Nou bleek het een truc: het vlees dat siste was een biefstuk, geen jongensruggetje. Maar de momenten van folterende angst zullen er niet minder hevig om geweest zijn.

Zo kweken ze groepsgevoel. Door samen vernederd te worden, verbroederen ze. Mijn broertje vond dat het er een beetje bij hoorde, vond dat ze samen iets overwonnen hadden, dat door al dat gedoe wel een goede band was ontstaan.

In Appelscha zaten wij in groepjes waarvoor dan eerst een naam verzonnen, die we op t-shirts vingerverfden. We deden rare spelletjes in het weiland – slidings maken op een ingezeepte baan, voetballen met kokertjes voor je ogen, volleyballen met eieren. We schreven platte toneelstukjes en voerden ze op. We chillden in de zon. We leerden elkaar kennen en vonden elkaar leuk of wat minder leuk, maar vooral leuk. Zongen een keer ‘Hoofd, schouders, knieën, teen’. En we dansten vrolijk en dronken veel bier tot vroeg in de ochtend.

Met nieuwe vrienden en geheel traumaloos keerden we huiswaarts.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Die ontgroeningsrituelen bij de corpsen vind ik verschrikkelijk. Ik snap niet daar niet meer protesten tegen komen. Dat verhaal in de NRC heb ik ook gelezen. Ik snap niet dat iemand lid wil worden van zulke verenigingen. Een vriendin van mijn dochter heeft ook net zo'n ontgroeningskamp achter de rug en eindigde op de eerste hulpafdeling van een ziekenhuis; het is haar door de kampleiding verboden iets te zeggen over hoe het kwam. Behalve het incident waarna ze naar het ziekenhuis moest, waren er in het kamp ook de volgende regels: je had geen naam maar een nummer; je moest de hele dag naar beneden kijken, je mocht niemand aankijken en moest ouderejaars herkennen aan hun schoeisel, maar tóch aanspreken met functie + naam, en met 'u' natuurlijk; slapen moest in doorweekte slaapzakken; enz. Alles is gericht op vernedering. Dat is toch sadistisch!

Jan Paul zei

Het lijkt wel alsof het elk jaar erger wordt. Alsof de slachtoffers van het jaar daarvoor zich willen wreken op de ´feuten´ door nóg weer verder te gaan.

Ik zat bij mijn studie automatisch bij een vereniging. Je kon niet niet lid worden. Er was geen ontgroening. De ouderejaars zeiden: ´we zitten nog minstens drie jaar met jullie opgescheept. Laten we daarom meteen maar leuk beginnen.´

Anoniem zei

Ik prefereer jouw manier van vriendschappen aanleggen en anderen leren kennen, Alexander.
Dat ontgroenen is een akelig geheel.
Sommige mensen worden heel onaangenaam als ze een machtspositie krijgen, en dat komt met dat ontgroenen goed naar voren.