
Iedereen kent dit verschijnsel waarschijnlijk wel: je ziet hoe iemand die dichtbij je staat met serieuze zaken geconfronteerd wordt en dapper overeind blijft, terwijl iemand anders gaat zitten janken omdat drie huizen verderop een muis is gesignaleerd.
Een paar maanden geleden won Bernard Wesseling met zijn bundel FOCUS de C. Buddingh' prijs voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut. Eén van zijn allersterkste gedichten gaat over iets dat hiermee te maken heeft: Wesseling beschrijft een jongen die blijkbaar op een bepaald moment weinig gevoel heeft voor iets dat écht erg is. En dan besluit Wesseling het gedicht met deze prachtige regels:
Is hij zo licht vanbinnen dat zoiets donkers
verwacht kan worden in hem op te lossen?
5 opmerkingen:
Mooie regels, zeker, maar hadden we niet afgesproken dat IK op Canna over de muizen ga?
Damn Kees, je hebt gelijk. Waar ik muis zei bedoelde ik sprinkhaan.
Dan is het goed.
Maar Kees, hoe is het, ben je al wat beter?
Naweeën, naweeën. Maar je kent me: ik doe er álles aan om zo spoedig mogelijk te genezen. Niet roken en na één glaasje Pleegzuster Bloedwijn bijtijds te bedde!
Een reactie posten