zaterdag 6 oktober 2007

Herregud (door Edward)

Is schrijven leuk?
Nou nee. Vooral moeilijk. Het is veel leuker om geschreven te hébben.
Maar: schrijver zijn is wél leuk.
Want je leven wordt er een stuk gevarieerder van.
Sinds ik mezelf officieel 'schrijver' durf te noemen, denk ik bij alles wat er om me heen gebeurt: zou ik dit ooit kunnen gebruiken? En dus doe ik veel meer, en ik ga op meer dingen en ideeën in.

Zoals toen, een paar jaar geleden.
Ik reed met mijn goede Noorse vriend J. van Oslo naar Fredrikstad, naar het zuiden, naar de kust. Terwijl we het stadje naderden zei hij: 'We gaan vanmiddag met een groepje vrienden de bossen in.'
'Goed,' zei ik. Want de Noorse bossen, die wilde ik wel in.

Maar toen wist ik nog niet waaróm we de bossen in gingen. Dat bleek even later. Bij J.'s ouders aangekomen moest ik oude kleren aan, vond J. Die had ik niet bij me. Geen probleem, die kon ik wel van de broer van J. lenen.
Ik in oude kleren - van iemand anders. Op zich al vreemd. Ze ruiken naar waspoeder, dat wel, maar toch naar ánder waspoeder.
Vervolgens gingen we naar de vrienden. Acht in totaal. Die ik allemaal niet kende. Die voornamelijk Noors spraken. Die begin twintig waren, en ik veertig. Een modieuze Hollander zou in zo'n situatie zeggen: 'Okéeeeeeeeeeee.'

Okéeeeeeee, dacht ik even later, nog veel en veel luider. Want we ontmoetten die vrienden bij een spellenverhuurbedrijf. We gingen paintballen. Ja, inderdaad: in de Noorse bossen.

Ik weet niet of u, Cannaluisteraar, een beeld van mij hebt, maar dat van bossenpaintballer komt zéér zéér níet in de buurt.
Je moet een helmpje op. Er zit een klep voor die helm, een klep die vanaf de eerste seconde beslaat, en dus zie je niets meer. Je krijgt een paintballgeweer, met kogels van verf. De paintballgeweren zijn gemodelleerd naar de AK47.
En dan moet je dus gaan schieten.

Goed, een halfuur later bevond ik me, met het team waarbij ik was ingedeeld, in een loopgraaf. Vóór mij vermoedde ik berkenstammetjes en allerlei zwiepende takken die ik door mijn beslagen helmklep niet kon zien. Ik lag op de mosgrond en luisterde naar de vreemde Noorse zinnetjes die de anderen elkaar toesisten. Niet alleen waren zij jonger, spraken ze een andere taal en staken ze ongetwijfeld oneindig veel stoerder in elkaar dan ik, maar ze waren ook nog eens ervarener in het paintballen. Dit deden ze al jaren, eens in de maand. En nu was er iemand ziek, maar gelukkig was ik er, de invaller.
Okéeeeeee.

Ach, arm team waarbij ik was ingedeeld. Ik werd nogal neergeschoten. En vrijwel elke keer als eerste. Als je neergeschoten bent moet je dus met opgeheven armen, en je geweer ín die opgeheven armen, weglopen door het bos. Sommige tegenstanders zien dat niet goed (omdat hun klep beslagen is, duhhh). En dus schieten ze je tijdens je aftocht nog een paar keer neer.

We speelden vier rondes. Ik bracht de meeste tijd bij het wachtboompje door, met een enkele mede-neergeschotene die niet-zichtbaar zijn jonge Noorse hoofd schudde over zóveel Nederlandse onhandigheid.
Ronde vijf werd nog lastiger: in het bos bleek een grote bunker te zijn, waarvan alleen de fundamenten nog te zien waren. Een grote cementen bak dus eigenlijk. En we konden daar ook nog wel een oorlogje in spelen. Ja, ín die bak. Wie af was moest zich aan de betonnen wanden omhoogtrekken en over de rand balancerend naar de thuisplaats wandelen. Maar iemand die over een dun muurtje loopt, dat is leuk neerschieten. Per ongeluk, natuurlijk.
Okéeeee.

En toch. Ik lag daar, in het bos, met een vol geweer en zwetend in mijn onbekende twintiger-kleren, en ik dacht aan mijn werk. Ooit, dacht ik, gebruik ik dit in een boek. Ooit komt deze scene terug. En ik was gelukkig.
Nóg gelukkiger was ik toen het voorbij was, en dat ben ik nu nog steeds. Het is geweldig om paintball gespeeld te hebben. Wat dat betreft lijkt het toch weer op schrijven, want het is dus echt geweldig om geschreven te hebben.

Ik grinnikte, want ik wist opeens dat dit een geweldig idee van J. was geweest. Ik rook opeens het frisse Noorse bos beter, en ik lachte, ik lachte, ik lachte. Ik herinner het me nog goed. En ook dat ik daarna overeind kwam - ik weet niet waarom. UIt een reflex, waarschijnlijk. Ik kwam overeind, ik stootte mijn klep omhoog en ik zag J. sluipen. J., mijn vriend. Ik had hem precies in het vizier. En J. zat deze ronde bij de vijandige ploeg. Dus eerlijk waar, ik aarzelde geen seconde. Ik legde aan en schoot.

Herregud, wat was het raak.

12 opmerkingen:

Anoniem zei

Oh wat geweldig, wat moest ik lachen om je avontuur! Echt fantastisch.
En wat herkenbaar, de beslagen klep, het ietwat opgelaten gevoel maar daarna de overwinning: Poef! RAAK! Mooi, edward :-)

Anoniem zei

Edward! Herregud, je hebt raakgeschreven!

Anoniem zei

He, Edward, wat ik me ineens afvroeg, hoe pijnlijk is dat eigenlijk? Zo'n 'verfkogel' tegen je lijf?

Anoniem zei

Dat voel je inderdaad wel goed, zo'n kogel. Blauwe plekken en zo. Maar die staan dan wel weer stoer. Hangt er ook een beetje vanaf van hoe dichtbij je geraakt wordt.

Anoniem zei

men herregud er du sikker på at dette er morsomt? man blir jo helt grimete!

Anoniem zei

Ik heb ook eens paintgebald. In 1994, tijdens een vrijgezellenmiddag. Vond ’t gewéldig. Alleen werd ik op mijn masker geraakt zodat ik de avond (kroeg / restaurant / kroeg) met gedeeltelijk blauw haar moest doorbrengen. En dat de a.s. bruidegom mij, nádat ik gevangen was genomen, van twee meter afstand “voor de zekerheid” tussen mijn schouderbladen schoot, neem ik hem nóg kwalijk. Geen wonder dat-ie in 2002 is gescheiden.

Anoniem zei

ja, bertie, det var det - grimete. Men grimete kan vaere gøy. Av og til. Når man skriver om det.

Anoniem zei

Leut meur geun.

Anoniem zei

Verstond je t nait, Kees? Emoticon.

Anoniem zei

Teurlijk weul

Anoniem zei

Edwård, møøi verhåål!

Anoniem zei

Erg herkenbaar, je in het nauw bevinden en ineens de absurditeit van alles inzien. En dan raak kunnen schieten! Goed verhaal!