donderdag 29 november 2007

Leestafette (door Frank)

Afgelopen weekend was een goed weekend. Het kostte me een uurtje voorbereiding en de moeite om een jasje aan te trekken. Vorig jaar kostte ditzelfde weekend -het was toen op andere data en duurde nog een week- me bijna een jaar aan plannen, vergaderen, stressen, haasten, oplossen, improviseren, aanvragen, regelen, vluchten, bellen, mailen en weet ik wat nog meer. Dit jaar had ik er meer plezier van.
Ik was presentator van Festival Mooie Woorden. (Vorig jaar was ik bestuurslid)

Bijna iedereen die ik aankondigde kende ik persoonlijk. Dat was toeval, want de programmering werd door anderen gedaan, maar het gaf goede verhalen. Bij Paper Tiger mocht ik de liedjes inleiden, 'want dat kan jij zo lekker helder.' Ik heb het ook gehad over het hoofdkussen van singer/songwriter Harold K., omdat dat hoofdkussen jarenlang in het stukje lucht heeft gelegen waar nu mijn eigen hoofdkussen ligt, ongeveer een halve meter achter waar ik nu zit.
Anderen zorgden zelf voor een goed verhaal. Al Galidi vertelde dat hij niet langer dan een half uur serieus kan zijn. Daar hoef ik dan weinig aan toe te voegen. Hij had ook een geweldige voordracht en is een van mijn nieuwe helden.

Het mooiste was misschien het verhaal over Giphart. Niet over zijn boeken, zijn schrijven of zijn biografie. Die leken me bekend genoeg. Nee, Giphart was een mijn eerste echte schrijvers en is een stap geweest naar het lezen van literatuur. Letterlijk.

In Giph laat hij het personage Freanne praten over De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, van Milan Kundera. (Klemtoon op de eerste lettergreep: Kùn-de-ra) Dat ben ik gaan lezen. Inmiddels staan al Kundera's boeken bij mij op de plank, inclusief een bundeltje prachtige gedichten. Alleen zijn toneelwerk trekt me niet.

Terug naar de estafette. In De ondraaglijke lichtheid van het bestaan loopt een hondje rond, het hondje Karenin. Vernoemd naar Anna Karenina, die zich in Tolstojs boek voor de trein gooit. Ook Karenin gaat dood, maar leeft door zijn naam voort als durende verwijzing. Ik las Tolstojs Anna Karenina.
Dat bleek enorm mee te vallen. Klassieke wereldliteratuur, dacht ik. En dan nog een zware Rus ook. Daar zal wel niet door te komen zijn. Maar Anna Karenina is bij tijden bijna soap. Lekker meeleven met wat een paar families allemaal overkomt aan leuke dingen en minder leuke dingen. Wie met wie een relatie heeft en waarom dat wanneer wel of niet goed gaat.

Iedere stap in deze estafette is per definitie een stap terug in de tijd. Voor er naar een boek verwezen kan worden moet het eerst geschreven zijn. En hoe verder je terug gaat, hoe meer lijnen er lopen naar een bepaald boek.
Nu kan ik nog maar één stap maken. In Anna Karenina worden regelmatig boeken gelezen, maar er staat nooit genoemd welke boeken dat dan wel zijn. Alleen de bijbel. Dat is dus mijn volgende grote project, ook al omdat Meir Shalev er zo prachtig over schrijft.

Het verhaal over de lees-estafette viel in de smaak en in zijn voordracht gaf Giphart me twee nieuwe stokjes om te volgen: Bomans en de dichter Albert Verwey. Ik ben benieuwd waar ik uitkom.
(Later vertelde hij ook nog dat hij met Bibi gestudeerd heeft, maar dat was al niet meer voor publiek.)

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Leuk, Frank! Moest jew zelf ook lezen en zo ja, hoe werd je dan aangekondigd?

Anoniem zei

Leuk Frank zo werkt dat natuurlijk, maar als je wat SF tussendoor doet dan word je weer vooruit geleestafet (dit is dus een voltooid deelwoord). Enne ... niet alleen studeren met Ronald maar ook heel heel veel enveloppen plakken.

Anoniem zei

Leuk stuk, Frank! Ik doe ook aan leestafetten, maar dan volgens een eigen associatiepatroon.

Bibi, ik ben net pas weer op mijn bureaustoel teruggeklommen na jouw stuk van dinsdag. Heerlijk. En zelfs ik als overgeorganiseerd persoon herkende hier veel in. Als ik te weinig slaap ben ik precies zo. En soms ook met genoeg slaap...

Het deed me meteen denken aan die ene keer dat ik jaren geleden (toen ik nog in een bovenhuis woonde) een weekend op de katten van mijn onderburen zou passen.
Een van mijn grootste schaamervaringen. Blunder op blunder.
Allereerst vergat ik mijn toezegging (echt, echt waar, niets voor mij) en kwam er na anderhalve dag achter dat ik de arme dieren zonder eten en aandacht had laten zitten. NEE! Afschuwelijk! Dus rende ik paniekhuilend hyperventilerend naar beneden, opende vervolgens een deur waarachter ik me abusievelijk de alarmknopjes herinnerde (een deur die ik natuurlijk juist NIET moest openen), sloot hem snel weer (gelukkig stil alarm), typte drie keer de code in en begon hiksnikkend de bakjes met kattenvoer te vullen.
De katten, echte lieverds, waren alleen geïnteresseerd in geaaid worden en leken verder gelukkig niet bijzonder culinair verwaarloosd. Gelukkig kon ik meteen profiteren van de kalmerende werking van het kattenvachtstrelen, want binnen twee minuten ging de telefoon. Controle van de alarmcentrale.
Ik nam op. "Met de kattenoppas". Tja, beetje knullig, maar wat zeg je anders?
Uiteindelijk kon ik de barse stem aan de andere kant er wel van overtuigen niet met groot materieel uit te rukken, omdat ik gewoon de domme bovenbuuf was, maar de kleur rood die mijn hoofd erna had, staat in geen enkele kleurenwaaier.