donderdag 4 oktober 2007

Postbodes (door Frank)


Normaal kom ik er, gelukkig, niet langs. Maar mijn fiets stond, met de ketting eraf en een dichte kettingkast, langs de weg. Ik moest naar de bus toe, langs de garagebox waar ze altijd staan. Ik moest wel er wel langs. Bevend.

Ze dragen allemaal dezelfde jas. Ze kennen elkaar goed, want ze maken luidruchtig grappen, maar als je langsloopt is het ineens stil. Staan ze naar je te loeren, vanachter hun karretjes of fietstassen. Er is iets met postbodes.

Ik heb eens drie maanden in het centrum gewoond. De postbode daar had vettig, lang, roestrood geverfd haar, met bijpassende lange bakkebaarden. Een eeuwige stoppelkin en piercings verspreid over zijn gezicht. Ik heb hem ‘Jack’ gedoopt.
Jack was een goede. Ik heb hem nooit gesproken, maar hij was een verschijning. Als Jack door de straat liep keek je vanzelf uit het raam. Het gebeurt met nog wel eens, als ik in de stad ben. Dat ik omkijk en pas als ik hem zie, met z’n shaggie in z’n mondhoek, weet waarom.

Maar het kunnen niet allemaal Jacks zijn. Er is ook een grote, naamloze massa. De verkeerdbezorgers. De halfdoordebusduwers. De wagentje-in-de-doorgang-zetters. De ‘zo kijk ik altijd en daarbij regent het ook nog dus waag het eens om vrolijk te zijn’-ers. Nog te grijzemuizig om tuig te noemen.
Tot je weet waar ze van dromen.

Het komt niet vaak naar buiten. Ze houden het stil. Van hogerhand.
Begrijpelijk.
Er zijn dingen die je liever niet wil weten over de mensen die jouw dierbare handgeschreven brief in hun vettige, kreukende handjes hebben. Dingen die achter de schermen blijven.
Maar heel soms lekt het uit, de kranten in. Op die dagen hebben de krantenjongens, eeuwig ondergewaardeerde underdogs, een geheimzinnig triomfantelijk lachje in hun mondhoeken hangen. Dan gniffelen ze.

Er zijn postbodes die post achterhouden. Voor zichzelf. Om open te stomen bij de fluitketel en bij een kopje thee te lezen alsof ze zelf ‘Lieve tante Corrie’ zijn. Of ‘ Hartedief…’

Niet lang geleden nog ééntje die verjaardagspost openmaakte. Niet om stiekem zijn eigen feestje te vieren. Met één taartje, één glaasje priklimonade en één toetertje maar wel héél véél kaarten. Oh nee!
Dat interesseerde hem niets. Hij heeft de kaarten vast niet eens gelezen. Hij haalde alleen de meegestuurde biljetten eruit.

Een andere is ontslagen omdat zijn huis vol lag met post waarvan hij vermoedde dat er misschien wel eens slecht nieuws in zou kunnen staan. Goed, de bedoeling is nobel, zeker voor een postbode. En het is een schrijnend idee, zo’n huis vol deurwaardersbrieven, aanmaningen, overlijdensberichten en belastingaanslagen.
Maar je zal er de begrafenis door missen. Failliet door gaan.
En hoe herkent zo’n man ‘slecht nieuws’? Waar trekt hij de grens?

Tuig is het.
Maar onmisbaar.






(Bij het tuinhek kunnen honden helden zijn.)

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik heb er een gekend die het zo sneu vond wanneer er op een ansichtkaart niets dan 'groeten' + afzender stond. Dan tekende hij er een zonnetje bij, met '28 gr.' erin.

Jan Paul zei

Ik ben nooit postbode geweest, wel ptt-er - alleen sorteren. Dat was een feest om te doen omdat een op de tien ansichtkaarten ronduit hilarisch is. Meestal die van kinderen uiteraard, maar volwassenen kunnen er ook wat van. Ik verlang er nog wel eens naar terug: midden in de nacht tussen de kunstenaars en studenten, want dat waren mijn collega´s.

Ik ben noodgedwongen gestopt toen ik wakker werd terwijl ik voor mijn bed postsorteerbewegingen stond te maken.

Anoniem zei

Ieeee, Frank, een van mijn leukste vriendinnen is sinds kort postbode. Sindsdien hoor ik de verhalen andersom. Van boze honden die de brieven weggrissen terwijl ze daarvoor stil op de deurmat lagen te loeren. Van de te kleine brievenbussen, van achteroverklappende fietsen, omdat te tassen te zwaar zijn. Van de regen op de post. Van de allenige mensen die lang willen praten als ze even aan de deur is. Maar vooral ook van veel plezier.

Anoniem zei

Als puber voerde ik een innige correspondentie met een nichtje, compleet met geurende, bestickerde en bestempelde brieven in regenboogkleuren. Wij schreven vaak ook iets voor de postbode op de envelop. Niets dan aardigs hoor. "Groeten aan de postbode" bijvoorbeeld. Op een dag kreeg mijn nichtje deze envelop in de brievenbus. De postbode had er "groeten terug" op gezet!