vrijdag 31 augustus 2007

Muizenissen (door Kees)

Als een schilderij in een lijst, zo was ons perceel gevat in een vijf meter brede
strook brandnetels en ander hoog opgeschoten plantaardig ongerief. Maar nu niet meer. Na twee middagen bosmaaien ligt het onkruid te verhooien en is de tuin 500 m² groter dan voorheen.

Bosmaaien kan gevaarlijk zijn. De twee, drie of vier messen draaien met zó’n snelheid dat ze een steen tot 15 meter kunnen wegslaan. Wie een bosmaaier hanteert, doet er dus verstandig aan op z’n minst gezichtsbescherming te dragen, zeker op een perceel als het onze.
De familie van wie wij dit huis kochten, houdt er inzake afvalverwerking – laat ik het vriendelijk uitdrukken – ongebruikelijke gewoonten op na. Een diepe waterput werd volgeplempt met plastic flessen, insulinespuiten, oude schoenen en wat niet al. Autobanden, lege conservenblikjes, stenen en zelfs een compleet vloerkleed flikkerde men in die vijf meter brede en ruim een meter hoge onkruidhaag. Bosmaaien is te onzent een avontuurlijke maar voorzichtigheid vergende bezigheid.
Na twee middagen had ik voldoende stenen verzameld om Alexanders woningnood te kunnen lenigen, maar ik verkoos andere bestemmingen. Zo ligt anderhalve meter vóór onze voordeur een 1 m² grote, doormidden gebarsten betonplaat boven een ruimte waarin zich waarschijnlijk ooit een septictank bevond. Dat gat moet dicht dus duwde ik er een kruiwagen vol kapotte bakstenen, halve tegels en dakpanscherven naartoe. Ik verplaatste beide helften van de betonplaat en begon het steen in de kuil te dumpen tot opeens (daar zííííjjjjn ze weer) Wonder en Macavity verschenen. Bij het gat zetten ze zich in jachtpose, buiken bijna tegen de grond, kopjes over de rand.
M. sprong eerst, W. volgde. Ze bliksemden over de stenen, zowel qua snelheid als bewegingspatroon. Binnen 30 seconden waren ze weer bovengronds, elk een muis in hun bek.
De Muis blijft de gemoederen hier bezighouden. Hadden W. en M. er drie weken geleden ieder drie gevangen, inmiddels schat ik de stand op Macavity: 57, Wonder: 29 en Alyssa: 1, maar verzoeke laatstgenoemde er niet op aan te kijken. Zij lag ’s avonds op het terras toen er een muis voor haar langs schoot en alsof het een balletje was, sloeg ze erop, met weinig kracht maar veel poot. Muis dood.
Ik pakte een stuk dakpan, wilde het in het gat laten vallen, maar zag daar beneden iets over de stenen scharrelen. Kon niet zien wat het was, dacht: jonge pad – daar heb je er hier veel van –, maar toen ik hurkte, zag ik weer eens een muis. Een jonge, zó jong dat de oogjes nog gesloten en het huidje haarloos.
Ik plukte hem van de stenen. Blind kroop ze over mijn handpalm. Ik vond hem práchtig, vertederend, maar wat móest ik? Haar moeder was inmiddels dood. Als ik hem terugzette, zou ze verhongeren en uitdrogen of door een kat worden gegrepen en ik heb M. en W. inmiddels vaak genoeg bezig gezien om te weten dat hun slachtoffers, tenzij ik ingrijp, een marteldood sterven. Dat ging deze baby niet overkomen.
Ik zette hem voorzichtig op de grond, streelde haar met mijn linkerwijsvinger, pakte met mijn rechterhand een steen.

9 opmerkingen:

Anoniem zei

Kees, ik heb het gevoel dat ik me ernstig zorgen moet maken. Hoe is het afgelopen? Is de foto gemaakt ná het met de rechterhand pakken van een steen of daarvóór? Moeten we ruim baan voor je maken richting biechtstoel, zodat je daar even een uurtje of drie om vergiffenis kunt gaan zitten smeken? Ik vrees, ik vrees...
Nee, nee, ik zal niet ontkennen dat er door mijn toedoen ook ooit wel eens een muis het leven heeft gelaten, maar dan was dat altijd een muis die het verdiende, omdat-ie iets verkeerd had gedaan, hij had een misdaad gepleegd, zich schuldig gemaakt aan ernstige huisvredebreuk, met andere woorden: het was een ontspoorde muis die had gedacht: leuk, ik ga me eens lekker van de rails af rijden. Een rotmuis dus. Maar deze! Dit babyminimuisje! Dit was een Roodkapje-muis!

Anoniem zei

En om op een opmerking van Teuntje terug te komen: inderdaad, heel Canna lijkt op te ruimen, deze week!

Anoniem zei

Alexander, het is erg, maar niet zó erg dat ik tussen de bedrijven door een camera ben gaan halen. De foto komt van ’t internet.

Ludo zei

Kees! Nee! Nee! Nee! Ik, dierenhater van het zuiverste soort -er is geen moslimextremist meer bimbohater, dan ik dierenhater- maar toch Kees. Nee!
En ik snap de intentie, het is ter voorkoming van erger, maar was er niet een klein rustig plekje te bedenken bij jou in huis. Ik bedoel, ik had het arme beest niet eens opgepakt. Ik had het beest de marteldood van het zichzelf niet kunnen verzorgen gegeven. Maar jij Kees, PvdD-stemmer, hondentemmer, kattengedoger. Jij! Bruut!

Anoniem zei

“Klein rustig plekje” in de zin van stro in een kistje en het zmuisgelingetje grootbrengen met pipetjes melk en geölvariteerde tarwe? Ik zweer je: ik heb het overwogen, maar niet zo lang.

Anoniem zei

Kees, jij bent een waarlijk dierenvriend! Geen eindeloos knipperend muizenlichtje, maar je zette in een keer de schakelaar om. Het lampje brandt nu aan gene zijde. Een beginnend lichtje, tussen heel oude en broze lichtjes.
En Alexander, ook van ontspoorde muizen kun je houden.

Jan Paul zei

Je hebt het goed gedaan, Kees. Soms is een gruwelijke oplossing toch de beste.

Anoniem zei

Vreselijke beslissing om te moeten nemen. Het leven kan soms zo grillig zijn, Kees.
Maar je hebt het diertje hier, op het wereld wijde web, voor eeuwig ingelijst.

Anoniem zei

Een dier moeten doden. Dat is een moment waarin normen / waarden / geweten /emoties /cognities allemaal voorbij flitsen.