maandag 20 augustus 2007

Zithoekjes, een lofrede (door Alexander)

Ik heb één fundamenteel probleem met lezen: je moet het ergens ongestoord kunnen doen, en vooral onafgeleid. Het wil nogal eens een worsteling zijn om een geschikte leesplek te vinden – thuis is te veel afleiding, in de vorm van huisgenoten, interessante dingen buiten op straat, een computer met internet. Cafés zijn een goed alternatief, mits niet te lawaaiig, mits niet te veel muziek, mits niet te veel heen-en-weer-geloop, mits niet te veel maffe of mooie mensen. Behalve de mitsen is er nog een maar: tegen betaling van één koffie verkeerd kun je maximaal een halfuur blijven, dan moet er nog een komen. Een cafélezer moet dus ook nog vermogend zijn. De trein – dat kan ook, maar daar komt dan ook weer een hele planning bij kijken.

Maar er is iets nieuws.

De openbare bibliotheek in Amsterdam heeft een nieuw gebouw. Het bedompte en onoverzichtelijke gebouw aan de Prinsengracht is verruild voor een gloednieuw exemplaar, een strakke nieuwbouwkolos tussen het Centraal Station en het Scheepvaartmuseum, uitkijkend over het water. Ik was er dit weekend om hem te aanschouwen en wist dat ik een van mijn lievelingsplekjes in de stad had gevonden.

Het is er ruim, het is er licht, het is er rustig en het stikt er van de zithoekjes. De binnenkomst is meteen met een trap, in een majesteitelijke atrium waar de grandeur van het strakke design over je heen dondert. Daarachter is een grote tijdschriftenafdeling, met jaargangen medische vakbladen en ook het laatste nieuws uit Italië. Aan de grote tafels zijn slechts vier van de veertig stoelen (móóie designstoelen) bezet. Op de vijf andere verdiepingen, omhoog met de roltrap, staan de kasten, met de boeken. Die worden verlicht, waardoor de geplastificeerde boekenruggen als verse vissen staan te glimmen in de kast.

En er zijn zithoekjes. Grote, witte, rondvormige stoelen; grote, hoekige, blauwe stoelen; lange, lange, lange rijen met computerwerkplekken, met gratis internet; klassieke houten rederijkerstafels; lage, amorfe stoeltjes; lage hangbanken; en merkwaardige zitbolletjes, bollen van skippybalformaat met een uitgehouwen zitting erin; zelfs kleine iglootjes zijn er, met binnenin een stoeltje en een tafeltje erin en een stopcontact voor je laptop. Er zijn zithoekjes in alle kleuren, vormen, maten, licht of donker, klassiek of modern, uitzicht of niet.

Want het uitzicht is ook nog geweldig. Ik vond gisteren een plek op vierhoog, voor een meer dan manshoog raam, waar ik klein Amsterdam aan mijn voeten kon zien liggen. Mocht iemand mij het komende jaar zoeken: ik zit in de bieb.

5 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik zie je zitten Alexander!
Ik hoor meer enthousiaste reacties over deze bibliotheek.
Maar ik kan me ook goed voorstellen dat je stiekem snakt naar een eigen woning met 'n eigen leesplekkie zodat je niet eerst hoeft te fietsen om rust te vinden.
Het was een van de eerste dingen die ik creëerde in mijn eerste huis(je)
Ik noemde de stoel mijn ‘Denkzetel’ (want dat deed ik ook graag daar.)

Anoniem zei

Hm. Je hebt het voor elkaar, Alexander: een zeer valide pro-Amsterdam-argument! (Meestal weet ik ze te pareren. Nu niet.)

Anoniem zei

Ik ga heel gauw kijken, maar nu nog gauwer. Ik vind thuis vaak ook geen leesrust. Daarvoor moet ik in een trein zitten, of op het strand, of op een terras. Maar nu is daar de nieuwe bieb. We zullen zien.

Jan Paul zei

Ik zou alleen een hele grote lasso willen maken om het gebouw richting het centrum te trekken. Het is me nu net iets te ver om regelmatig naar toe te gaan.

Anoniem zei

@ Jan Paul: Ja. Inderdaad. Nu mijn fiets voor reparatie een dag bij de fietsenmaker staat neem ik toch niet de moeite om er helemaal heen te lópen. (Tram is te decadent.) Maar echt ver is het niet, want niets is echt ver in Amsterdam.