
Ik rookte ooit heel enthousiast, tot ik ging hardlopen. Nu vind ik het vies, maar kan ik met name 's avonds de verleiding moeilijk weerstaan. Als ik 's avonds een pakje koop gooi ik het pakje met overgebleven sigaretten, voor ik slapen ga, weg om 's ochtends niet in de verleiding te komen. Eerst deed ik dat gewoon in de prullenbak, maar ik heb er geen moeite mee om ze 's ochtends weer uit de prullenbak te vissen. Later liet ik het pakje vollopen met kraanwater. Maar die sigaretten kan je drogen in de oven -125 graden, ongeveer een kwartiertje- en dan smaken ze prima. Tegenwoordig verfrommel ik het pakje en gooi ik er glorix overheen. Ik overweeg de firma ATAG -fabrikant van mijn oven- aan te klagen.
10 opmerkingen:
Hé dit lijkt wel een aanvulling op Jan Pauls blog. Zij het dan nu van een niet-roker die af en toe het wel roken niet kan laten. En nu we het er toch over hebben, meneer Abbink, rookt mevrouw Abbink dan solidair mee? Of zorgt ze alleen dat er genoeg glorix in huis is?
mevrouw Abbink is gespecialiseerd in het negeren van de slechte gewoontes van haar echtgenoot. En onze wc's, boven en beneden zijn, ik geef het toe, een gedeelde taak van afwisselend mevrouw en meneer Abbink.
Nou, nou Ludo. Wat een gedoe. Persoonlijk vind ik elke verslaving een zwakheid.
Ach en wee... Drie jaar geleden stopte ik met roken. Nooit meer, nooit meer, nooit... nou... een trekje dan... meer. Ik rookte afgelopen week in totaal misschien wel vijf sigaretten. Volgende week een pakje? Oh nee! Ik wil nooit meer...
Ik ga even ‘verfrommeld’ doen.
Want… roken heb ik nooit begrepen. Waarom begin je eraan? Waarom is het lekker? Dit is wat ik om me heen zie: het stinkt, het kost veel geld, je huid wordt grauw, je conditie lijdt eronder, adem-verfrisser is nodig, rookwolken in je kamer, kleding ruikt, verslaving treedt op: op rare momenten moet je zo’n ding, vallend as maakt gaatjes in kleding en tapijten enz. enz…., ik zal stoppen met verfrommeld doen :-) Maar nee… ik begrijp het echt niet!
Ik ook niet!
Kees, het scheelt dat je mij niet kent, nooit gekend hebt en mij niet wilt kennen. Anders zou ik toch zweren dat jij een onverbeterljike kettingroker bent. Maar wel gezellig. En dat kunnen heel veel niet-rokers niet zeggen.
Huh? Kettingroker? Moi? En hoe zat dat dan vóór ik je niet kende? Waar zat ik toen? Hè? Hè? Ja, zeg het maar: aan een …., toe maar, je kunt het, - aan een…., juist, niet-rokerstafel. En zetten kettingrokers zich in horeca-etablissementen aan niet-rokerstafels? Nee hè? Dus wat ben ik? Hooguit – ik zeg: HÓÓGuit – een in-ci-den-te-le gezelligheidsroker. Dat ik ’t váák – nou ja, bijna altijd – gezellig heb, doet daar niets aan af!
P.S.: én bedankt, - nu kan ik samenwerken met Jeska helemáál vergeten.
Komt goed, Kees :-)
Kan je me meteen uitleggen wat dat rookgenot nou precies is, want ik kan het nog steeds niet helemaal bevatten.
Het kan toch niet alleen die gezelligheid zijn!
Een reactie posten