vrijdag 14 december 2007

Meerstad (door Kees)


Van de site van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: “Aan de oostkant van de stad Groningen, tussen het Eemskanaal en het dorpenlint van de gemeente Slochteren, is het megawoonplan Meerstad Groningen in uitvoering. Een ambitieus project waarin 4000 hectare landbouwgrond wordt ingericht als woonlandschap.” En: “In Meerstad Groningen komen ongeveer 10.000 woningen rondom een nieuw aan te leggen meer van ongeveer 600 hectare.”

Mijn gedachten hierbij zijn de volgende.




MEERSTAD


Aan de achterkant van jaren
’s avonds deze akkers langs
dit water, deze weiden.
Een andere hond voor je uit
een andere vrouw, een uitgebot kind
bereiden thuis de paddestoelensoep
maar dezelfde akkers geploegd
keurig na stoppels uit ijs.
Een tractor rijdt zijn zoeklicht achterna.
Het is niet koud, het is koud
voor wat je draagt.

Dit land gaat niet verdwijnen
omdat iemand jetzt kein Haus hat
al wordt dit ontkend door het genootschap De Stad
grijze vingers en een duimpje in een rok
dagelijks in hun hemel aan glimmend tafelblad
gedurig verversen lakeien de wateren
’s avonds op aarde aan bruin bekrast hout
bij bier, ijskoude jenever, een glaasje rood voor duimpje
wie volgt haar vanavond naar het toilet
zet haar tegen de tegels
spert zijn muil over haar schilferrode mond
rukt haar Engelse blouse uit haar Franse rok
strak over de kont die haar man niet meer ziet
omdat hij slaapt wanneer ze komt
wrikt de baleinen wreed langs de tepels
breekt haar zijden slip bij poging vier
schokt zich in haar leeg als een haan
en denken ze daar aan in het dorpshuis
waar ze achttien uur later zingen, een lied
niet genotuleerd minutieus gecomponeerd
in die hemel aan dat glimmend tafelblad.

Heil het genootschap De Stad!
Dat dit oude land verzuipt
als een jonge kat
om de pachters terug te lokken
die het jarenlang verjoeg
blèren piraten er kloonwoonst omheen.

Tegenover de stiletto’s van het genootschap
weef je het rag van je protest.
Er jagen dode honden langs die einder
waar nog moet verschijnen
op wie je altijd wachtte.
Over welk gras moet zij nu komen
haar schaduw over welke akkers voeren?

En: al die jaren zag je hier een vrouw
wist je haar denken: ‘hier liep hij
holden we dit dijkje af, lokten we de honden
met steentjes in het water, waren we voortvluchtig
en agent, klant en bloemverkoper, vochten we
elkaar de molshopen in, de hondenriem over, hier
hebben we tenslotte gepraat, ik met mijn rug
naar hem toe’, maar zij komt te laat
koopt haar hond wanneer deze grond bestaat
onder water, schaduwen van villa’s
stemmen, rook, de geur van worst.

Je vertrekt naar een plek
om haar voetstappen te laten
zo veel – zo diep je nog kunt.

5 opmerkingen:

Anoniem zei

Niemand? Het is ook vaak moeilijk om op een gedicht te reageren. Soms is iets bijna te mooi, ligt het zo gevoelig. Dit is sfeervol, weemoedig, beetje boos. Ik ken dat gebied. Ik ken dat gevoel.

Anoniem zei

Dag Kees,
wat een prachtige en onthoud-waardie regels zitten staan er in deze strofen..
Ik begreep niet zo goed wie de 'zij' uit de tweede strofe is?

Anoniem zei

onthoud-waardiGe bedoelde ik

RADIO CANNA zei

Hé Edward, welkǿm thůs.

In de tweede strofe schets ik een ‘verdicht’ beeld van (sommige) gemeentelijke/provinciale politici: zij die ‘over’ Meerstad ‘gaan’ (“het genootschap De Stad”). Vanwege hun macht landschappen (en daardoor – zie de volgende strofen – historie, herinneringen, (toekomst)‘dromen’, enzovoorts) voorgoed te vernielen/veranderen én de getalsmatige verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke politici, verbeeldde ik zo’n politicigezelschap middels een hand: “grijze vingers en een duimpje in een rok”. Overdag in gemeente- of provinciehuis (vanwege de onherroepelijk- en verstrekkendheid van het daar beslotene “hemel” genoemd) vergaderend aan “glimmend tafelblad”, waar in die kringen altijd flesjes of karafjes ‘vers’ water op staan, maar ’s avonds naar de bruine kroeg (menig Groninger weet welke): “aarde”, “bruin bekrast hout”, “bier” en de rest. Voor een (vrij actuele) ‘seksscène’ heb ik gekozen omdat ik de schijnheilige, de ‘dingen’ verfraaiende (“zingen”), schijnbaar oprechte, voorgekookte (“minutieus gecomponeerd”), onbetrouwbare (“niet genotuleerd”) ‘externe’ presentatie van (dergelijke) politici stevig wilde laten contrasteren met wat er ‘intern’ (natuurlijk) gebeurt. De “zij” naar wie je informeert (wat ik fijn vind) is dus, ik zal maar zeggen, niets dan poëzie.

Anoniem zei

Dank je wel, Kees, dank je wel.
Met onthoud-waardige regels bedoelde ik bijvoorbeeld:
Het is niet koud, het is koud
voor wat je draagt.
Prachtig.