zaterdag 15 december 2007

Sprintje onderlangs (door Kees)


Mede omdat op onderstaand gedicht, 11 uur na plaatsing, nul keer is gereageerd: - beangstigend dat zich tussen de Iraans-Nederlandse fotografe Sooreh Hera – inmiddels ondergedoken - (alsook de directeur van het Goudse museum – inmiddels bewaakt - die, in tegenstelling tot zijn lafhartige ‘Haagse’ collega Van Krimpen, haar foto’s wél durft te exposeren) en de Nederlandse terreurmoslims, - een – hoop ik - minderheid van de moslimpopulatie die, zodra zich iets hen onwelgevalligs voltrekt of dreigt te voltrekken, aan het doodsbedreigen en aanslagplannen slaat, -nog geen muur van Nederlandse beeldhouwers, cabaretiers, componisten, dichters, fotografen, musici, schilders, schrijvers en andere kunstenaars heeft gevormd. De door ons allen onderschreven en bewonderde strijd die onze voorgangers jegens beknottende christelijke geloofsvormen voerden, weigeren de meesten onzer voort te zetten jegens veel méér beknottende varianten van de Islam. Vanwege niet onbegrijpelijke angst, selectieve domheid, misselijkmakende politieke correctheid, minachtenswaardige lafheid, onvergeeflijke naïviteit of iets anders. Hoewel ik haar niet ken en fotografie als een tweederangs kunstvorm beschouw, plaats ik mij – met alle liefde en overtuiging ook fysiek – tussen Sooreh Hera en haar luidruchtige, primitieve, godsdienstblinde belagers.

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik las en reageerde eerst op het gedicht voor ik het sprintje las...

Anoniem zei

Met dit stuk van jou worstel ik, Kees. Ik wil er wel honderd dingen over zeggen, omdat ik het niet met je eens ben dit keer.
Maar ik voel me ook nogal genoopt iets te zeggen omdat ik weinig keus lijk te hebben: ik wil namelijk niet in de hoek laf/ongeïnteresseerd/onwetend/bang terechtkomen. Daar zouden we ons, als we niet reageren, wel enigszins in gezet kunnen voelen, volgens jouw tekst.

In het gratis dagblad De Pers stond laatst een redactioneel artikel waarbij men in een fotocollage een beeld van een Hindoe-god had gebruikt. Er kwamen reacties, ja, zelfs bedreigingen. De Pers reageerde in een nieuw artikel geweldig en groots: men stelde dat men niets kon met bedreigingen en daar dus zeker niet voor zou zwichten. Maar de hoofdredactie gaf ook aan dat zomaar kwetsen niet in de lijn van De Pers ligt. En dat men niet goed had opgelet bij het maken van de fotocollage, omdat men niet goed had gekeken welk beeld er werd gebruikt. Waarvoor dus excuses werden aangeboden.
De reactie, die dus uit die twee delen bestond (wij zillen niet kwetsen dus sorry - én: we kunnen niks met bedreigingen dus laten we ons daar niet door beïnvloeden) vond ik zeer goed.

Ik hou niet van bewust kwetsende kunst, om welke religie het dan ook gaat. Ik hou ook niet van mensen die zich zó door kunst gekwetst voelen dat ze bedreigingen gaan uiten. Vreselijk is dat.
Maar wat was hier éérst? Volgens mij heeft deze Iraanse mevrouw zeer bewust kwetsende kunst gemaakt, daarmee wetende dat er heftige reacties konden volgen. Dat is een beslissing van háár. Ik vind het helemaal niet laf van Meneer van Krimpen om zijn tentoonstelling die op fotokunst gericht was niet om te willen buigen naar een expositie die op controverse en kwetsen en de te verwachten reacties gericht was.
Ik heb ook het gevoel dat de gezochte publiciteit niet geholpen heeft bij dat waar het echt om ging: de foto's.

Goed, laat het me nog maar eens duidelijk zeggen: ik vind dat mevrouw Sooreh Hera en de directeur van het museum in Gouda niet bedreigd mogen worden, dat is afschuwelijk. Daar moet strafrecterlijk op gereageerd worden, daar mag niet op versaagd worden.
Maar ik wens ook niet op mijn vingers getikt te worden en laf/ongeïnteresseerd/onwetend/bang genoemd te worden omdat ik niet meteen in de bres spring als een mevrouw die ik niet ken, van wie ik de foto's niet bijzonder of mooi vind, een kunstenares die het vooral ook om bewust kwetsen lijkt te gaan, waar ik, nogmaals, niet van hou, bedreigd wordt.
Ik haat de discussie (Kees, nu heb ik het níet over jou want het navolgende heb jij niet gezegd) waarin Geert Mak een verrader wordt genoemd, waarin Job Cohen wordt aangevallen, omdat beide willen blijven praten en omdat beide de nuance en de dialoog willen blijven gebruiken náást andere middelen.

En verder, Kees, zou ik er graag en liever een keer met je over praten als we live bij elkaar zijn.
Het vervelende van deze woorden hier is, dat we niet direct op elkaar kunnen reageren en geen lichaamstaal zien.
Maar uit respect wilde ik toch hier schriftelijk reageren, hoe onvolledig en onbeholpen ook.

Een laatste zin: ik vind fotografie helemáál geen tweederangs kunstvorm!

Jan Paul zei

Ik ben benieuwd wat er gebeurd was als meneer Van Krimpen had gezegd: ´Sorry, ik waardeer je enthousiasme, maar dit vind ik gewoon te slecht. Het is veel te doorzichtig en alleen maar bedoeld om te provoceren. Dat is al honderd keer eerder gedaan en beter. Kunst moet op z´n minst íéts vernieuwends hebben en dat heeft deze foto totaal niet.´

Anoniem zei

Edward, dank voor je reactie. Met bepaalde ‘dingen’ die je schrijft, ben ik het niet eens, met andere wel, en waar ik je zéker gelijk in geef: dat het beter en fijner zou zijn (ook) hier live over te praten. ‘De Hongerige Wolf’ maar weer? Daar kwamen we al eerder tot elkaar. (Dat je me inzake fotografie van mijn ongelijk gaat overtuigen, houd ik overigens voor onmogelijk.)

Jan Paul, ook dank!
Misschien hééft meneer Van Krimpen wat jij schrijft en vindt wel gezegd, maar voorzover ik weet pas nádat hij Sooreh Hera’s werk had geselecteerd voor ‘7up’: een groepsexpositie van werk van zeven veelbelovende, pas afgestudeerde kunstenaars. In De Pers van 29 november jongstleden zei hij zich er, toen hij deze foto’s koos, “niet van bewust” te zijn geweest dat “de maskers Mohammed en Ali verbeeldden”. Van Krimpen: “Ik vond het gewoon bijzonder werk.”
Gezien zijn functie mogen wij de heer Van Krimpen voor een kunstkenner houden. Nochtans schrok hij er voor terug Hera’s zijns inziens “bijzondere werk” tentoon te stellen zodra hij zich de risico’s daarvan realiseerde. Niet onbegrijpelijk en volgens menigeen verstandig, maar míjns inziens buigt de man, door dit werk niet te exposeren, bij voorbaat voor een mogelijke geweldsdreiging van een groepje moslimfanatici en dat vind ik zorgwekkend. Niet omdat ik graag een Hera aan de muur zou hebben (of een kunstwerk iemand aanspreekt, behoort volgens mij los te staan van zijn/haar ideeën over artistieke vrijheid), maar omdat ik geloof dat het pas écht gevaarlijk wordt wanneer we het acceptabel gaan vinden dat diskjockeys, galeriehouders, hoofdredacteuren van kranten en tijdschriften, museumdirecteuren, platenbazen, uitgevers en anderen zich bij het kiezen voor al dan niet draaien/exposeren/publiceren/uitgeven ook laten leiden door angst.
Ik ken mevrouw Hera niet, maar wat ze, inzake haar motieven om deze foto’s te maken, in diverse kranten heeft laten optekenen, lijkt mij plausibel. Uit De eerder genoemde Pers: “Rond homoseksualiteit blijkt het duidelijkst de hypocriete houding in de islamitische wereld tegenover seks. Homo’s worden in landen als Iran en Saoedi-Arabië keihard aangepakt, terwijl het daar heel gewoon is voor getrouwde mannen om seks te hebben met andere mannen. Maar dat blijft verborgen.” Uit NRC Handelsblad van 3 december jongstleden: “Achter deze religieuze gezichten schuilt een andere boodschap, de Islam is namelijk enorm hypocriet over seks. Homoseksualiteit komt veel voor onder moslimmannen. Ik wil deze kwestie aan de kaak stellen. Kunst is bedoeld om te irriteren.”
Met die laatste zin ben ik het niet eens, zoals ik ook niet vind dat “kunst op z´n minst íéts vernieuwends moet hebben”, maar dat mevrouw Hera - bijvoorbeeld Iranese - hypocrisie ten aanzien van (homo)seksualiteit ‘aan de kaak stelt’, lijkt mij instemmenswaardig. Dat zij, - geboren en getogen Iranese en dus, in tegenstelling tot jou en mij, ervaringsdeskundig met betrekking tot het Iranees regiem, - al doende provoceert, lijkt mij onvermijdelijk en zelfs gewenst. Er is (Hermans, Reve, Wolkers en andere Nederlandse kunstenaars versus de toenmalige christenketenen) geen andere weg.
Overigens: op 24 september jongstleden beweerde de Iranese president, Mahmoud Ahmadinejad, tijdens een toespraak aan de Columbia-universiteit in New York dat homoseksualiteit in zijn land niet voorkomt. Zo’n schaamteloze, evidente leugen vind ik vele malen meer provocerend en afkeurenswaardig dan de foto’s van Sooreh Hera.